Vocaal ensemble Multiple Voice
  • Home
  • Koor
    • Over ons
    • Koorleden
    • Bestuur en commissies
    • Muzikale partners
    • Vacatures
    • Vrienden
    • Ledenwebsite
  • Concerten
    • Actuele projecten
    • Historisch overzicht concerten
  • Dirigent
  • Media
    • Foto's
    • Audio
    • Video
    • Recensies
    • CD 'In Flanders fields'
    • Lustrum CD
  • Contact

Madrigali

Picture

​Luca Marenzio (1554-1599) - Zefiro torna                       

Claudio Monteverdi (1567-1643) - Zefiro torna                                                                      
 
John Wilbye (1574-1638) -Weep, weep, mine eyes

Claudio Monteverdi (1567-1643) - Lamento d'Arianna, Prima parte: Lasciate mi morire                                   
Carlo Gesualdo (1560-1613) - O dolce mio tesoro          

Orlandus Lassus (1532-1594) - La nuit froide et sombre                                                                         
Claudio Monteverdi (1567-1643) - Sestina         
  • Prima parte: Incenerite spoglie
  • Seconda parte: Ditelo voi
  • Terza parte: Darà la notte il sol
  • Quarta parte: Ma te raccoglie
  • Quinta parte: O chiome d'or
  • Sesta et ultima parte : Dunque, amate reliquie
                                                      
Paul Mealor (1975-) - Now sleeps the crimson petal & A spotless rose                                                       
Herbert Howells (1892-1983) - A spotless rose                                                                                                      
Edward Elgar (1857-1934) - My love dwelt in a Northern land
 
Vaughan Williams (1872-1958) - No longer mourn for me & Echo's lament for Narcissus


Programmatoelichting

Het madrigaal is in de 14e eeuw ontstaan in Noord-Italië en heeft zich vervolgens verspreid over heel Europa. Het is een overwegend vocale muziekvorm. In het intieme genre van het meestal wereldlijke madrigaal draait het vooral om tekstexpressie: het muzikaal onderstrepen of zelfs uitbeelden van de tekst van een gedicht. Het vorm van het madrigaal maakte het mogelijk om passie, smart en zelfs wellust muzikaal vorm te geven.
 
In verschillende perioden van muziekgeschiedenis komen we madrigalen tegen. In ons programma Madrigali zoomen we in op prachtig werk uit de renaissance en de vroege barok van Orlandus Lassus, Carlo Gesualdo, Claudio Monteverdi en Luca Marenzio. We laten ook latere periodes aan bod komen met werk van Engelse componisten als Herbert Howells, Edward Elgar, Ralph Vaughan Williams en Paul Mealor. Behalve in Italië was het madrigaal in Engeland namelijk al vanaf de vroege madrigalisten zeer populair geweest. Ook in de romantiek en daarna heeft het genre zijn sporen nagelaten.

Luca Marenzio
Luca Marenzio (1554-1599) was een Italiaanse componist en zanger uit de late Renaissance. Hij was één van de bekendste madrigaalcomponisten van zijn tijd. Marenzio schreef er ongeveer 500 die varieerden van licht en ondeugend tot meer serieus. Marenzio’s invloed reikte tot in Engeland waar zijn vroege werk in 1588 verscheen in de Musica Transalpina, de collectie waarmee de Engelsen de madrigalen ontdekten. De madrigalen uit die tijd lijken vaak op opera’s die worden bevolkt door figuren uit de oudheid en de klassieke mythologie. Dat is ook het geval bij Zefiro torna dat is gebaseerd op een beroemd sonnet van Petrarca. De tekstdichter schildert de lente in geuren en kleuren waarna hij deze vrolijke beelden contrasteert met de ravage die het (liefdes)verdriet in zijn binnenste aanricht. Na de versie van Marenzio krijgt u ook de gelijknamige compositie van Monteverdi te horen.
 
John Wilbye
Tot de voornaamste Engelse componisten van madrigalen behoort John Wilbye (1574-1638). Andere belangrijke componisten uit Engeland zijn in deze periode onder meer William Byrd en John Dowland. Wilbye componeerde hoofdzakelijk madrigalen. De stijl van Wilbye is ietwat conservatief en sterker op de oude, polyfone Engelse traditie gericht dan op de Italiaanse muziek. Het vijfstemmige madrigaal Weep, weep, mine eyes van Wilbye is a capella geschreven. Zoals veel van zijn werken is ook dit stuk melancholisch gestemd.

Carlo Gesualdo     
Carlo Gesualdo (1560-1613) is niet alleen de geschiedenis ingegaan als een excentrieke amateurcomponist, maar ook als de moordenaar van zijn vrouw en haar geliefde. Het misdrijf kwam destijds uitgebreid in de openbaarheid en droeg bij aan de bekendheid van Gesualdo als componist. Hij trok zich tijdens zijn leven steeds meer in zijn kasteel terug en hield zich er vrijwel uitsluitend bezig met het componeren van madrigalen en geestelijke werken. Hij componeerde in een persoonlijke, ‘extreme’ stijl van ongebruikelijke harmonieën en sterke dissonanten. Deze kenmerkende stijl is ook terug te vinden in zijn vijfstemmige madrigaal O dolce mio tesoro.
 
Orlandus Lassus
Toen de jonge componist Orlandus Lassus (1532-1594) zich stortte op Franse teksten werd het genre van de Parijse chanson gedomineerd door de sobere compositiestijl van de oude componist Claudin de Sermisy. De persoonlijke schrijfstijl van Lassus zou nooit tot volle bloei zijn gekomen als hij binnen het keurslijf van de Parijse chanson was blijven componeren. Veel van zijn zettingen van Franse poëzie zijn eigenlijk oefeningen voor het Italiaanse madrigaal.  La nuit froide et sombre (1576) is één van de beroemdste en opmerkelijkste ‘ver-Italianiseerde’ Franse chansons. De zetting van Lassus wordt gekenmerkt door rijke, expressieve harmonische dissonanten, contrasterend contrapunt en levendige woordschilderingen. De donkere sfeer in de openingszinnen, ‘de koude en duistere nacht die met een donkere schaduw de aarde en de hemel bedekt’, en de transformatie naar een zoete, zonnige, hoopvolle sfeer, ‘daarna ontvouwt de stralende dag al zwoegend zijn gloed’, zijn voorbeelden van dramatische woordschilderingen zoals in de tijd van het oude Franse chanson nooit waren vertoond.
 
Claudio Monteverdi
Toen Claudio Monteverdi (1567-1643) in 1601 werd aangesteld als maestro di cappella van de hofkapel van hertog Vincenzo Gonzaga van Mantua was hij daar al een jaar of tien in dienst. Zijn naam als componist was gevestigd maar dat betekende niet dat hij geen kritiek te verduren kreeg. In 1600 publiceerde Giovanni Artusi een artikel waarin hij Monteverdi aanviel op overtredingen tegen de compositieregels waaronder het ongeoorloofde gebruik van dissonanten. Monteverdi verdedigde zich door te verklaren dat er sprake is van twee verschillende stijlen: de prima prattica, de oude polyfone stijl waarbij de verschillende stemmen hun teksten door elkaar heen zingen en de seconda prattica, gekenmerkt door het recitar cantando, het verstaanbaar sprekend zingen waarbij dus de tekst voorop staat. Deze laatste stijl was een voorwaarde voor een nieuwe muziekvorm waaraan Monteverdi zelf belangrijke bijdragen leverde: de opera.
 Helaas stonden zijn jaren als kapelmeester in Mantua niet onder een gunstig gesternte: in 1607 overleed zijn vrouw Claudia aan de pokken. Het jaar daarop zijn geliefde leerlinge en zangeres Caterina Martinelli die de hoofdrol in zijn opera Arianna had moeten vertolken. Deze persoonlijke drama’s heeft Monteverdi verwerkt in de madrigalencyclus Sestina. Glauco is de herder die zijn geliefde ter aarde bestelt en ons samen met hemel en aarde deelgenoot maakt van zijn verdriet en standvastige liefde. De naam van de dode geliefde, Corinna, horen we pas in de laatste verzen. Deze compositie is sublimering van Monteverdi’s persoonlijke, niet te bevatten verdriet. ‘Sestina’ verwijst naar de dichtvorm met die naam. Het gaat om een gedicht met zes strofen (stanza’s) van zes regels met daarna een drieregelige ‘envoi’ (zes halve regels). Daarbij moet het niet zomaar rijmen, maar de rijmwoorden moeten worden herhaald. Tomba – cielo – terra – seno – pianto – Glauco (graf – hemel – aarde – borst – klacht – Glauco) zijn zulke rijmwoorden.
 Uit het zelfde zesde boek komt zijn misschien wel meest beroemde madrigaal Lamento d’Ariana. Het is de fameuze lamentatie uit Monteverdi’s opera Ariana uit 1608, geschreven aan het hof van Mantua. De opera zelf is verloren gegaan, maar dit madrigaal gelukkig niet.
 
Paul Mealor          
Paul Mealor (1975-) is een componist uit Wales. Hij heeft veel werken voor koor geschreven. Hij werd bekend met het motet Ubi Caritas et Amor dat uitgevoerd werd tijdens de huwelijksceremonie van Prins William and Catherine Middleton in 2011. De madrigalencyclus Now Sleeps the Crimson Petal is gebaseerd op een gedicht van Alfred Lord Tennyson uit 1847. Van deze cyclus worden de delen Now Sleeps the Crimson Petal en A Spotless Rose uitgevoerd. Het zijn rustige, prachtige, vocaal kleurrijke madrigalen die voor het eerst zijn uitgevoerd in 2010.
 
Herbert Howells
De Engelse componist Herbert Howells (1892-1983) werd opgeleid aan het Royal College of Music waar hij onderwijs kreeg van uitstekende docenten als Charles Stanford en Hubert Parry. Daarnaast werd zijn compositiestijl beïnvloed door zijn vriend Ralph Vaughan Williams. In die tijd beschouwde men hem als een van de meest veelbelovende Engelse componisten, ‘a natural poet in sound’. De inspiratie voor A Spotless Rose zou de componist hebben opgedaan bij het kijken vanuit zijn boerderij naar passerende treinen van de Bristol-Gloucester line. Passerende treinen staan mijlenver af van de prachtige lange melodische lijnen in dit madrigaal. De melodie wordt eerst gedragen door het koor en daarna overgenomen door de solist, waarbij de bariton ondersteund wordt door prachtige harmonieën in de koorpartij. Zijn muziek is eerlijk, onpretentieus, rijk van klankkleur en nooit triviaal.
 
Edward Elgar         
Tijdens zijn carrière heeft Edward Elgar (1857-1934) heel wat part songs geschreven, vaak zelfs als ontspanning tijdens het werken aan compositie opdrachten. Hij was een Brits componist wiens werk tot de late romantiek gerekend wordt. Edward Elgar was verliefd geworden op een acht jaar oudere pianoleerlinge, de schrijfster C. Alice Roberts. In 1889 trouwde hij met haar.  In datzelfde jaar schreef hij twee part songs voor gemengd a capella koor waaronder het prachtige My love dwelt in a northern land.
 
Ralph Vaughan Williams
Met Vaughan Williams (1872-1958) zijn we aangekomen bij een sleutelfiguur in de revival van de Engelse muziek in de 20ste eeuw. Hij volgde zijn opleiding aan het Royal College of Music in London en vervolgens aan het Trinity College in Cambridge. Aan het Trinity College kreeg Vaughan Williams de beroemde componist Charles Viliers Stanford als docent compositieleer. De conservatieve Standford die liever vasthield aan de stijl van Brahms en Wagner botste vaak heftig met zijn modern ingestelde leerling. De madrigalen die in dit programma uitgevoerd worden zijn waarschijnlijk opdrachten van zijn docent. Gezien hun gespannen relatie is het ook begrijpelijk dat Vaughan Williams een persoonlijke noot onder het werk heeft geschreven, ‘ A poor thing but mine own’, hetgeen een citaat is uit Shakespeare’s As you like it.
 
Het eerste madrigaal, No longer mourn for me, is een achtstemmige compositie op sonnet 71 van William Shakespeare. Het gaat over oprechte rouw. Het tweede madrigaal is gebaseerd op een gedicht van Ben Jonson, Echo’s lament for Narcissus. In dit stuk pakt de jonge componist uit met een groot dubbelkorig werk dat verrassend eenvoudig eindigt: er wordt uiteindelijk gerouwd om een verdrogende narcis. Opnieuw een plaagstootje voor zijn docent Stanford?
 
Frank van Dorsten

  • Home
  • Koor
    • Over ons
    • Koorleden
    • Bestuur en commissies
    • Muzikale partners
    • Vacatures
    • Vrienden
    • Ledenwebsite
  • Concerten
    • Actuele projecten
    • Historisch overzicht concerten
  • Dirigent
  • Media
    • Foto's
    • Audio
    • Video
    • Recensies
    • CD 'In Flanders fields'
    • Lustrum CD
  • Contact