English Choral Splendour
William Byrd (1543-1623)
uit Great Service:
- Venite
- Te deum
John Dowland (1563-1626)
- Fortune my foe (luit)
Thomas Campion (1567-1620)
- Never weather beaten sail
John Amner (1579-1641)
- A stranger here
John Dowland (1563-1626)
- Praeludium (luit)
Orlando Gibbons (1583-1625)
- Drop, drop, slow tears
John Dowland (1563-1626)
- Flow, my tears
- Come away (luit)
Orlando Gibbons (1583-1625)
- O Lord, in thy wrath
Thomas Robinson (1560-1610)
-Merry Melancholie (luit)
William Byrd (1543-1623)
uit Great Service:
- Nunc Dimittis
- Magnificat
Programmatoelichting
In de zestiende eeuw vonden in Engeland grote religieuze veranderingen plaats. Nadat Henry VIII in 1534 met de kerk van Rome brak en daarmee de Anglicaanse Kerk in het leven riep, was er voortdurend onrust aan het religieuze front. Onder Edward VI, zoon van Henry VIII, kwam The Book of Common Prayer tot stand, het gebedsboek voor de Anglicaanse kerk.
De Romeinse mis werd daarbij afgeschaft, de liturgie werd sterk vereenvoudigd en er werd gebruikgemaakt van de Engelse taal in plaats van het Latijn.
Het was een roerige periode in de Engelse geschiedenis waarin zes vorsten aan de macht waren en die eindigde met een burgeroorlog en de dictatuur van Oliver Cromwell. Uiteraard hadden al deze wisselingen en spanningen ook gevolgen voor musici en componisten. De kerk en het hof waren nu eenmaal belangrijke werkgevers en componisten waren afhankelijk van de religieuze wind die er woei, of van de rust of grillen van de regerend vorst.
Centraal in het concert van Multiple Voice staat William Byrd (1543-1623) van wie delen uit The Great Service worden uitgevoerd. Byrd was een vijftienjarige jongeman toen Elisabeth I de troon besteeg. Dit was een groot geluk voor hem, want mede door haar kreeg hij de gelegenheid zich als componist in vele stijlen te bekwamen. In 1570 werd de katholieke Byrd tot Gentleman of the Chapel Royal benoemd. Vijf jaar later kregen hij en zijn leermeester Thomas Tallis van de koningin het alleenrecht tot het uitgeven en verhandelen van gedrukte muziek. Als dank daarvoor droegen de beide componisten een bundel met Latijnse motetten aan haar op. Dit is een opmerkelijk gegeven omdat Elisabeth I officieel de anglicaanse kerk toebehoorde. Nog opmerkelijker was het dat Elisabeth dit eerbetoon accepteerde. Een daad waarmee ze haar tolerante houding onderstreepte. Ondanks de beschermende hand van Elisabeth was het voor de katholieke componist Byrd een moeilijke tijd. Het is bekend dat hij meer dan eens vanwege zijn openlijke katholieke gedrag ter verantwoording werd geroepen. Naarmate de jaren vorderden, trok hij zich verder terug uit het hofleven in Londen. Hij vestigde zich in een dorp in Essex waar hij in de eveneens katholieke Sir John Petre een beschermheer vond.
Voor de grootheid van Byrd is het tekenend dat hij zowel voor de Katholieke als voor de Anglicaanse Kerk schitterende muziek heeft geschreven. William Byrd componeerde zijn Great Service waarschijnlijk aan het einde van de zestiende eeuw (de eerste editie ervan dateert van 1606). Het manuscript werd pas in het begin van de twintigste eeuw ontdekt in Durham Cathedral en heeft sindsdien een snelle zegetocht gemaakt als een van de mooiste voorbeelden van Elizabethaanse anglicaanse religieuze muziek. Het woord “Great” in de Great Service is wel eens verward met groots. Echter in de 16e eeuw betekent “Great” niets meer of minder dan groot, ofwel niet kort. De zes delen, waaruit de Great Service bestaat, zijn onderdeel van het voorgeschreven Anglicaanse ritueel voor de anglicaanse kerkdiensten en bestaat uit de Mattins (ochtendgebed), Evensong (vespers) en Communion (eucharistie, geloofsbelijdenis). Sinds de oprichting van de Anglicaanse Kerk tijdens de Reformatie is het gebruikelijk om de delen Venite (psalm 95), Te Deum, en Benedictus uit te voeren tijdens de Mattins en de delen Magnificat en Nunc Dimittis tijdens de Evensong.
Byrd’s Great Service is representatief voor de grote ontwikkeling die de Engelse muziek doormaakte ten tijde van de Reformatie. De eerste delen van de Great Service dateren mogelijk van voor 1580 en zijn vroeg werk van Byrd.
De anglicaanse muziekstijl was experimenteel en nog volop in ontwikkeling. Byrd toonde zijn tijdgenoten in dit werk hoe je door het combineren van de diverse stemgroepen magnifieke effecten kon krijgen: in tegenstelling tot de traditionele opstelling van stemmen bij de Engelse kathedrale koren worden stemgroepen uit elkaar gepositioneerd en wordt de muzikale kleuring van delen bepaald door de afwijkende combinatie van stemgroepen. Daarnaast is dit een werk van Byrd’s meesterschap waarin hij een balans weet te vinden tussen de inhoud van de psalmteksten en constante wisseling in ritme en tonaliteit. Zelfs in een lang deel als het Te Deum blijft zijn compositie hierdoor levendig en onvoorspelbaar. Zijn muziek voldoet daarmee aan het protestantse ideaal: de tekstuele inhoud blijft duidelijk en gaat niet ten onder in muzikale pracht en praal.
De bekende componist John Dowland (Dalkey, bij Dublin, ca. 1563 - 1626) was naast componist een beroemde Engelse zanger en luitist. De grillen van het hof heeft hij aan den lijve meegemaakt. Toen in het jaar 1594 de Engelse luitist John Johnson overleed, solliciteerde Dowland naar de daardoor vrijgekomen betrekking aan het hof van koningin Elizabeth I. Zonder succes voor hem omdat hij verdacht werd van rooms-katholieke sympathieën. Vervolgens heeft hij jaren door Europa getrokken en is uiteindelijk van 1612 tot 1618 toch in dienst gekomen van het hof. In Dowlands tijd was melancholieke muziek in zwang.
De luisteraar kon even wegdromen en de politieke en religieuze spanningen vergeten. Zijn bekendste werk is het lied Flow my tears waar ook verschillende instrumentale versies van bestaan (Lachrimae or Seaven Teares Figured in Seaven Passionate Pavans voor gamba's en luit, en Lachrymae antiquae voor luit solo). Deze wereldlijke werken werden zeer populair in het West-Europa van de 17e eeuw. Zijn muziek kreeg zo belangrijke invloed op de ontwikkeling van het kunstzinnige lied.
In zijn tijd was Thomas Campion (1567 – 1620) een gevierd man: beroemd componist, dichter en arts. Als dichter en componist was hij zeer productief hetgeen geresulteerd heeft in diverse boeken met gedichten die al dan niet door hem op muziek gezet waren. Het werk Never weather beaten sail komt uit één van die boeken: The First Booke of Ayres. Contayning Divine and Morall Songs (1613). In tegenstelling tot ander dramatisch en expressief werk van Campion neigt dit werk naar de metrische psalmzetting dat in die tijd een populair genre was. Dit genre wordt gekenmerkt door homofone tekstplaatsing en relatief eenvoudige harmonieën. Hoewel de dichter Campion zijn eigen teksten gebruikt, zijn in Never weather beaten sail, zeker in het eerste couplet, vingerafdrukken van Psalm 55 te herkennen.
De onbekende John Amner (1579 - 1641) was één van de meest getalenteerde provinciale componisten uit de vroege Stuart periode. Hij werd geboren in Ely in Cambridgeshire waar hij, buiten een studieperiode in Oxford, zijn hele leven woonde en werkte. Hij kreeg in 1610 een betrekking als informator choristarum bij de kathedraal van Ely. Zijn hele carrière werkte hij hier en werd achtereenvolgens aangesteld als organist en vicaris. In 1615 publiceerde hij een collectie sacrale werken: Sacred Hymnes of 3,4,5, and 6 parts for voices.
Zijn devote madrigaal A stranger here komt uit deze bundel. Het is een adembenemend werk door enerzijds de tekstplaatsing en afwisseling van korte en lange frases en anderzijds zorgvuldig geplaatste dissonanten.
Orlando Gibbons (1585 - 1623) was tijdgenoot van William Byrd en componeerde ten tijde van de overgang van het Tudor tijdperk dat eindigde met de dood van Elisabeth I in 1603 en de Engelse barok. In tegenstelling tot Byrd die overtuigd katholiek was, componeerde Gibbons steeds vanuit zijn protestantse overtuiging. Veel van de belangrijkste Engelse componisten uit die tijd waren als Gentleman verbonden aan de Chapel Royal. Behalve Gentleman of the Chapel Royal was hij organist van Westminster Abbey. Daarnaast was hij een uitstekend virginalist.
Onder anglicaanse vorsten werd de traditionele Latijnse mis officieel niet meer gecelebreerd; zettingen daarvan waren dus in feite overbodig geworden.
De anglicaanse eredienst vroeg om eenvoudige gezangen in het Engels.
Dit betekende dat in plaats van het polyfone Latijnse motet de anthem kwam.
Gibbons was een meester in het componeren van anthems. Meestal waren deze anthems op toon gezette psalmen zoals het op psalm 6 gebaseerde
O Lord, in thy wrath rebuke me not.
Het bekende werk Drop, drop slow tears van de dichter Phineas Fletcher is gebaseerd op “song 46” van George Withers uit zijn boek "Songs of the Church”. Whithers schreef echter uitsluitend de melodie- en baslijn.
De versie van Gibbons is polyfoon rijk, maar zoals in al zijn anthems zien we weinig terug van de madrigalistische stijl van tijdgenoten als Weelkes en Tomkins. In plaats daarvan maakt hij veelvuldig gebruik van imitatietechniek in een energieke stijl die vooral gericht is op grandeur.
Frank van Dorsten
In de zestiende eeuw vonden in Engeland grote religieuze veranderingen plaats. Nadat Henry VIII in 1534 met de kerk van Rome brak en daarmee de Anglicaanse Kerk in het leven riep, was er voortdurend onrust aan het religieuze front. Onder Edward VI, zoon van Henry VIII, kwam The Book of Common Prayer tot stand, het gebedsboek voor de Anglicaanse kerk.
De Romeinse mis werd daarbij afgeschaft, de liturgie werd sterk vereenvoudigd en er werd gebruikgemaakt van de Engelse taal in plaats van het Latijn.
Het was een roerige periode in de Engelse geschiedenis waarin zes vorsten aan de macht waren en die eindigde met een burgeroorlog en de dictatuur van Oliver Cromwell. Uiteraard hadden al deze wisselingen en spanningen ook gevolgen voor musici en componisten. De kerk en het hof waren nu eenmaal belangrijke werkgevers en componisten waren afhankelijk van de religieuze wind die er woei, of van de rust of grillen van de regerend vorst.
Centraal in het concert van Multiple Voice staat William Byrd (1543-1623) van wie delen uit The Great Service worden uitgevoerd. Byrd was een vijftienjarige jongeman toen Elisabeth I de troon besteeg. Dit was een groot geluk voor hem, want mede door haar kreeg hij de gelegenheid zich als componist in vele stijlen te bekwamen. In 1570 werd de katholieke Byrd tot Gentleman of the Chapel Royal benoemd. Vijf jaar later kregen hij en zijn leermeester Thomas Tallis van de koningin het alleenrecht tot het uitgeven en verhandelen van gedrukte muziek. Als dank daarvoor droegen de beide componisten een bundel met Latijnse motetten aan haar op. Dit is een opmerkelijk gegeven omdat Elisabeth I officieel de anglicaanse kerk toebehoorde. Nog opmerkelijker was het dat Elisabeth dit eerbetoon accepteerde. Een daad waarmee ze haar tolerante houding onderstreepte. Ondanks de beschermende hand van Elisabeth was het voor de katholieke componist Byrd een moeilijke tijd. Het is bekend dat hij meer dan eens vanwege zijn openlijke katholieke gedrag ter verantwoording werd geroepen. Naarmate de jaren vorderden, trok hij zich verder terug uit het hofleven in Londen. Hij vestigde zich in een dorp in Essex waar hij in de eveneens katholieke Sir John Petre een beschermheer vond.
Voor de grootheid van Byrd is het tekenend dat hij zowel voor de Katholieke als voor de Anglicaanse Kerk schitterende muziek heeft geschreven. William Byrd componeerde zijn Great Service waarschijnlijk aan het einde van de zestiende eeuw (de eerste editie ervan dateert van 1606). Het manuscript werd pas in het begin van de twintigste eeuw ontdekt in Durham Cathedral en heeft sindsdien een snelle zegetocht gemaakt als een van de mooiste voorbeelden van Elizabethaanse anglicaanse religieuze muziek. Het woord “Great” in de Great Service is wel eens verward met groots. Echter in de 16e eeuw betekent “Great” niets meer of minder dan groot, ofwel niet kort. De zes delen, waaruit de Great Service bestaat, zijn onderdeel van het voorgeschreven Anglicaanse ritueel voor de anglicaanse kerkdiensten en bestaat uit de Mattins (ochtendgebed), Evensong (vespers) en Communion (eucharistie, geloofsbelijdenis). Sinds de oprichting van de Anglicaanse Kerk tijdens de Reformatie is het gebruikelijk om de delen Venite (psalm 95), Te Deum, en Benedictus uit te voeren tijdens de Mattins en de delen Magnificat en Nunc Dimittis tijdens de Evensong.
Byrd’s Great Service is representatief voor de grote ontwikkeling die de Engelse muziek doormaakte ten tijde van de Reformatie. De eerste delen van de Great Service dateren mogelijk van voor 1580 en zijn vroeg werk van Byrd.
De anglicaanse muziekstijl was experimenteel en nog volop in ontwikkeling. Byrd toonde zijn tijdgenoten in dit werk hoe je door het combineren van de diverse stemgroepen magnifieke effecten kon krijgen: in tegenstelling tot de traditionele opstelling van stemmen bij de Engelse kathedrale koren worden stemgroepen uit elkaar gepositioneerd en wordt de muzikale kleuring van delen bepaald door de afwijkende combinatie van stemgroepen. Daarnaast is dit een werk van Byrd’s meesterschap waarin hij een balans weet te vinden tussen de inhoud van de psalmteksten en constante wisseling in ritme en tonaliteit. Zelfs in een lang deel als het Te Deum blijft zijn compositie hierdoor levendig en onvoorspelbaar. Zijn muziek voldoet daarmee aan het protestantse ideaal: de tekstuele inhoud blijft duidelijk en gaat niet ten onder in muzikale pracht en praal.
De bekende componist John Dowland (Dalkey, bij Dublin, ca. 1563 - 1626) was naast componist een beroemde Engelse zanger en luitist. De grillen van het hof heeft hij aan den lijve meegemaakt. Toen in het jaar 1594 de Engelse luitist John Johnson overleed, solliciteerde Dowland naar de daardoor vrijgekomen betrekking aan het hof van koningin Elizabeth I. Zonder succes voor hem omdat hij verdacht werd van rooms-katholieke sympathieën. Vervolgens heeft hij jaren door Europa getrokken en is uiteindelijk van 1612 tot 1618 toch in dienst gekomen van het hof. In Dowlands tijd was melancholieke muziek in zwang.
De luisteraar kon even wegdromen en de politieke en religieuze spanningen vergeten. Zijn bekendste werk is het lied Flow my tears waar ook verschillende instrumentale versies van bestaan (Lachrimae or Seaven Teares Figured in Seaven Passionate Pavans voor gamba's en luit, en Lachrymae antiquae voor luit solo). Deze wereldlijke werken werden zeer populair in het West-Europa van de 17e eeuw. Zijn muziek kreeg zo belangrijke invloed op de ontwikkeling van het kunstzinnige lied.
In zijn tijd was Thomas Campion (1567 – 1620) een gevierd man: beroemd componist, dichter en arts. Als dichter en componist was hij zeer productief hetgeen geresulteerd heeft in diverse boeken met gedichten die al dan niet door hem op muziek gezet waren. Het werk Never weather beaten sail komt uit één van die boeken: The First Booke of Ayres. Contayning Divine and Morall Songs (1613). In tegenstelling tot ander dramatisch en expressief werk van Campion neigt dit werk naar de metrische psalmzetting dat in die tijd een populair genre was. Dit genre wordt gekenmerkt door homofone tekstplaatsing en relatief eenvoudige harmonieën. Hoewel de dichter Campion zijn eigen teksten gebruikt, zijn in Never weather beaten sail, zeker in het eerste couplet, vingerafdrukken van Psalm 55 te herkennen.
De onbekende John Amner (1579 - 1641) was één van de meest getalenteerde provinciale componisten uit de vroege Stuart periode. Hij werd geboren in Ely in Cambridgeshire waar hij, buiten een studieperiode in Oxford, zijn hele leven woonde en werkte. Hij kreeg in 1610 een betrekking als informator choristarum bij de kathedraal van Ely. Zijn hele carrière werkte hij hier en werd achtereenvolgens aangesteld als organist en vicaris. In 1615 publiceerde hij een collectie sacrale werken: Sacred Hymnes of 3,4,5, and 6 parts for voices.
Zijn devote madrigaal A stranger here komt uit deze bundel. Het is een adembenemend werk door enerzijds de tekstplaatsing en afwisseling van korte en lange frases en anderzijds zorgvuldig geplaatste dissonanten.
Orlando Gibbons (1585 - 1623) was tijdgenoot van William Byrd en componeerde ten tijde van de overgang van het Tudor tijdperk dat eindigde met de dood van Elisabeth I in 1603 en de Engelse barok. In tegenstelling tot Byrd die overtuigd katholiek was, componeerde Gibbons steeds vanuit zijn protestantse overtuiging. Veel van de belangrijkste Engelse componisten uit die tijd waren als Gentleman verbonden aan de Chapel Royal. Behalve Gentleman of the Chapel Royal was hij organist van Westminster Abbey. Daarnaast was hij een uitstekend virginalist.
Onder anglicaanse vorsten werd de traditionele Latijnse mis officieel niet meer gecelebreerd; zettingen daarvan waren dus in feite overbodig geworden.
De anglicaanse eredienst vroeg om eenvoudige gezangen in het Engels.
Dit betekende dat in plaats van het polyfone Latijnse motet de anthem kwam.
Gibbons was een meester in het componeren van anthems. Meestal waren deze anthems op toon gezette psalmen zoals het op psalm 6 gebaseerde
O Lord, in thy wrath rebuke me not.
Het bekende werk Drop, drop slow tears van de dichter Phineas Fletcher is gebaseerd op “song 46” van George Withers uit zijn boek "Songs of the Church”. Whithers schreef echter uitsluitend de melodie- en baslijn.
De versie van Gibbons is polyfoon rijk, maar zoals in al zijn anthems zien we weinig terug van de madrigalistische stijl van tijdgenoten als Weelkes en Tomkins. In plaats daarvan maakt hij veelvuldig gebruik van imitatietechniek in een energieke stijl die vooral gericht is op grandeur.
Frank van Dorsten