Programma composities van twee fameuze Tudor-componisten:Thomas Tallis (c. 1505-1585)
en William Byrd (c. 1540-1623)
aangevuld met eigentijds werk van: John
Tavener (1944-2013) en Jonathan Dove (*1959)
gezongen met als raamwerk: Tallis’‘Nine Tunes for Archbishop Parker’s Psalter’ (SATB) -------
First Tune - Man blest no doubt
William Byrd – Ave Maria (SATTB)
Second Tune – Let God arise in majesty
Thomas Tallis – In manus tuas (SATTB)
Fourth Tune – O come in one
Jonathan Dove – Into they hands (SATB)
Third Tune – Why fum’th in fight
William Byrd – Vigilate (SSATB)
Seventh Tune – Why brag’st in malice high
William Byrd – Ne irascaris Domine (SATTB)
Fifth Tune – E’en like the hunted hind
John Tavener – The Lamb (SATB)
Eighth Tune – God grant with grace
William Byrd – Miserere mihi, Domine (SAATTB)
Sixth Tune – Expend O Lord
Thomas Tallis – Loquebantur variis linguis (SSATTBB)
Veni Creator – Come Holy Ghost
Programmatoelichting
‘Best of Tudor’ – Koormuziek voor de Tudors van Tallis en Byrd
Het Engeland van de zestiende eeuw was getuige van grote religieuze veranderingen. Er was sprake van een gevaarlijke en verwarrende periode toen koning Hendrik VIII zich van Rome had afgescheiden. Hendrik was er niet geslaagd bij zijn echtgenote Catharina van Aragon een troonopvolger te verwekken en wilde daarom van haar scheiden. Omdat de paus daarvoor geen toestemming wilde geven scheidde Hendrik zich af en stichtte hij zijn eigen kerk, de latere Anglicaanse kerk. Hendrik werd opgevolgd door eerst zijn jonge zoon Edward VI, vervolgens door zijn fervent katholieke dochter Mary en uiteindelijk door haar halfzuster Elizabeth I, die protestant was.
De religieuze gevolgen van deze troonswisselingen waren enorm. De componisten van die dagen, zoals William Byrd, John Sheppard en Thomas Tallis moesten zich aanpassen aan de snel veranderende muzikale vereisten. In een betrekkelijk kort tijdsbestek ging Engeland van het katholicisme over op het protestantisme, werd het katholicisme voor een korte periode hersteld en ging het onder Elizabeth I definitief over op het protestantisme zoals dat werd vormgegeven in de Anglicaanse kerk.
Daarmee werd geleidelijk afscheid genomen van de gebruikelijke compositiestijl van vroege Tudor-componisten als Christopher Tye, Robert Parsons, John Taverner en Robert White. Hun Latijnse motetten en missen waren vaak omvangrijk, veelstemmig en complex van structuur. De nieuwe religieuze ontwikkelingen vroegen om muziek in de volkstaal (het Engels), om verstaanbaarheid, een eenvoudige, meer homofone schrijfwijze en beknoptheid. Er is een wereld van verschil tussen de uitgesponnen, feestelijke Latijnse missen van John Taverner uit de jaren 1520 en de miniatuurzettingen van Engelstalige hymnes uit de jaren van Edward VI.
Daaraan ten grondslag lag een fundamenteel verschil in inzicht over doel en functie van de muziek in de liturgie: moest de muziek in al zijn pracht vooral de devotie inspireren, of moest de muziek vooral het instrument zijn om de religieuze in de volkstaal geschreven teksten in een eenvoudige stijl aan de gelovigen over te brengen.
Toch waren de scheidslijnen niet zo rigide als bovenstaande beschrijving suggereert. Sommige eerder geschreven werken bleven, ondanks hun afwijkende stijl, in gebruik, zeker op bepaalde plaatsen als de Chapel Royal en de universiteitssteden Oxford en Cambridge, waar het Latijn voor velen begrijpelijke taal was. Componisten van een volgende generatie, zoals Thomas Tallis en William Byrd, schreven muziek in beide stijlen, zowel voor de Anglicaanse kerk als voor de katholiek eredienst, al was dat zoals bij Byrd in wezen clandestien. Onder het bewind van Elizabeth I was er alleen binnenskamers, ondergronds ruimte voor een voortzetting van de katholieke eredienst en Byrd droeg daaraan in belangrijke mate bij met zijn 3 missen en talloze Latijnse motetten.
Interessant is de veelal half verborgen boodschap die spreekt uit de keuze van zijn teksten. Byrd verwijst daarin vaak naar de uiterst moeilijke positie van de vervolgde katholieken, waartoe ook hijzelf behoorde. Motetten als Vigilate (‘Wees waakzaam!’) en Ne irascaris Domine (met de teksten uit de klaagliederen van Jeremias waarin het verwoeste Jeruzalem symbool staat voor de bedreigde positie van Rome en de katholieke kerk) zijn daar prachtige voorbeelden van.
Thomas Tallis is in het programma in beide stijlen te horen. Zijn bekende Nine Tunes for Archbishop Parker’s Psalter, negen psalmzettingen voor het nieuwe, Anglicaanse psalmenboek van Robert Parker, zijn een prachtig voorbeeld van de nieuwe, eenvoudige compositiestijl: niet meer dan vierstemmig, kort, homofoon en daardoor zeer verstaanbaar.
Tallis is echter ook vertegenwoordigd met een ‘ouderwets’ katholiek motet van uitzonderlijke schoonheid: het Pinkstermotet Loquebantur variis linguis (‘Zij spraken in meerdere talen’), dat veeleer exemplarisch is voor de ingewikkelder, prachtlievende stijl die in de begindagen van de Tudor-periode maatgevend was geweest.
Het getuigt van de enorme technische begaafdheid en het grote muzikaal meesterschap dat de diverse Tudor-componisten in staat waren zulke uiteenlopende en schitterende werken te componeren in zulke bewogen tijden. Ons concert hoopt die rijkdom hoorbaar te maken.