In Flanders Fields
Max Reger (1873-1916)
Acht geistliche Gesänge, op. 138 (1916)
Max Reger (1873-1916)
Acht geistliche Gesänge, op. 138 (1916)
Gedicht – Alfred Lichtenstein (1899-1914) - Afscheid
Arthur Sullivan (1842-1900)
Gedicht – Richard Aldington (1892-1962) - Bombardement
Jonathan Dove (*1959)
Gedicht – Siegfried Sassoon (1886-1967) - Voor welke dode officier dan ook
Max Reger (1873-1916)
Acht geistliche Gesänge, op. 138 (1916)
|
Maurice Duruflé (1902-1986)
Gedicht – Alec Waugh (1898 - 1981) - Van Albert tot Bapaume
Herbert Howells (1892-1983)
Edward Elgar (1857-1934)
Thematische toelichting ‘Drie massagraven voor de Nederlandse kust’
door Henk van der Linden Hubert Parry (1848-1918)
Songs of Farewell (1913-15)
Gedicht – Thomas Hardy (1840 - 1928) - Calm fell
Frank Martin (1890-1974)
Mis voor dubbelkoor (1922/1926)
|
Na afloop van het concert: documentaire The Live Bait Squadron (‘het lokaas-smaldeel’) (duur: 50 minuten)
trompetsolo:
Sjoerd Meeuwissen
declamatie gedichten:
Joep de Bont
thematische toelichting:
Henk van der Linden
trompetsolo:
Sjoerd Meeuwissen
declamatie gedichten:
Joep de Bont
thematische toelichting:
Henk van der Linden
Programmatoelichting
“1914 … de waanzin doolt door ons bloed …”
Honderd jaar na het begin van het vreselijkste militaire conflict in de moderne tijd is het duidelijk dat de herinnering aan de Grote Oorlog nooit mag worden uitgewist. In dit concert besteedt Multiple Voice aandacht aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In samenwerking met Henk van der Linden, auteur van het boek Drie massagraven voor de Nederlandse kust, is een programma samengesteld waarin muziek, beeld en teksten elkaar versterken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de aanvallen, de vernielingen en het menselijk leed voor het eerst via fotografie en film direct aan het publiek getoond. Ook in de gedrukte pers werden de verschrikkingen van de oorlog op een directe wijze aanschouwelijk gemaakt. Het was een gruwelijke oorlog. In dit programma zijn wij op zoek gegaan naar muziekstukken van Duitse, Franse en Engelse componisten die hebben getracht gevoelens als angst, verlatenheid, verlies en machteloosheid in hun composities te vangen.
De Duitser Max Reger heeft in zijn 43-jarige turbulente leven een groot oeuvre nagelaten dat alle belangrijke genres bevat, behalve muziek voor theater. Zijn voorkeur ging uit naar de absolute muziek en zijn grote voorbeelden waren dan ook Bach, Beethoven en Brahms. Uit de periode na Bach is hij zonder twijfel de belangrijkste Duitse orgelcomponist. Niet voor niets werd hij wel ‘de tweede Bach’ genoemd. Kenmerkend voor zijn werk is een zwevende tonaliteit met gebruik van alle mogelijkheden van het twaalftoonsspectrum, in combinatie met traditionele harmonische middelen: de zogenaamde ‘Reger-Harmonik’. De luisteraar wordt verrast door een voortdurende wisseling van toonsoort (‘moduleren’), die de harmonische ontwikkeling van de compositie onvoorspelbaar maakt.
Toen men op 11 mei 1916 Max Reger (1873-1916) levenloos in zijn hotelkamer aantrof, bleek de componist te hebben gewerkt aan een van de Acht geistliche Gesänge, opus 138, en wel aan Der Mensch lebt und bestehet nur eine kleine Zeit. Reger schreef deze werken nadat hij, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, tot zijn teleurstelling voor militaire dienst was afgekeurd. Waar ook andere motetten van Reger doen denken aan muziek van Johann Sebastian Bach, ademen de Acht geistliche Gesänge tevens de sfeer van werken van zeventiende-eeuwse Duitse componisten als Schütz en Scheidt. Hun stijl wordt gekenmerkt door kerktoonsoorten en een heldere en streng doorgevoerde structuur. De teksten voor de gezangen zijn voornamelijk gedichten uit de 15e en 16e eeuw en zelfs enkele anonieme teksten uit de kruisvaarderstijd, zoals in Schlachtgesang. De teksten tonen hoe begaan Reger was met de moeilijke omstandigheden die de oorlog met zich meebracht. Er spreekt een roep om hulp uit, evenals een diep vertrouwen dat die hulp van God alleen kan worden verwacht. In Nachtlied is Regers kennis van de muziek van Bach duidelijk herkenbaar: als in een Bach-koraal volgen de prachtige harmonieën elkaar op en geven zij reliëf aan de melodische lijnen.
Te midden van alle ellende die het front bracht, werd ongetwijfeld teruggedacht aan betere, onbezorgde tijden. In The long day closes voor vierstemmig mannenkoor a cappella van Arthur Sullivan (1842-1900) wordt gemijmerd over het goede leven. Het is een welluidend, wat zoetig harmonisch lied uit de Victoriaanse periode, toen het leven nog goed en onbezorgd was. Van de verschillende stemmen draagt de bovenstem de melodie en hebben de andere stemmen vooral een harmonische functie.
De hedendaagse Engelse componist Jonathan Dove (*1959) is vooral bekend door zijn arrangementen van een aantal opera’s voor de English Touring Opera en de City of Birmingham Touring Opera. Zijn uitstekende kennis van de mogelijkheden van de stem heeft geresulteerd in een breed en gevarieerd oeuvre van liederen en composities voor koor. Zo’n compositie is Into Thy hands, waarbij twee gebeden van Saint Edmund zijn getoonzet voor koor a cappella. De meditatieve Middeleeuwse gebeden verbinden generaties met woorden uit de 12e eeuw die de tand des tijds en verschillende oorlogen hebben doorstaan. Zij verbinden de mens in een wereld die onherkenbaar kan veranderen. Deze gebeden spreken van pelgrimage en eeuwigheid. Dit is terug te vinden in deze compositie, die voortschrijdt als een oneindige processie en oplost in vertrouwen: ‘Into Thy hands …’
De Engelse componist Herbert Howells (1892-1983) werd opgeleid aan het Royal College of Music, waar hij onderwijs kreeg van uitstekende docenten als Charles Stanford en Hubert Parry. Daarnaast werd zijn compositiestijl beïnvloed door zijn vriend Vaughan Williams. Na het beëindigen van zijn studie werd hij organist van de kathedraal van Salisbury. Door zijn slechte gezondheid moest hij deze positie opgeven en keerde hij als docent terug aan het Royal College of Music. In die tijd beschouwde men hem als een van de meest veelbelovende Engelse componisten, ‘a natural poet in sound’. Zijn muziek is eerlijk, onpretentieus, rijk van klankkleur en nooit triviaal. De aangrijpende dood van de Amerikaanse president J.F. Kennedy vormde voor hem aanleiding tot het componeren van het a cappella-motet Take him, earth, for cherishing. In ons programma is het werk een passend eerbetoon aan de miljoenen jonge mensen die door deze eerste machinale oorlog uit het leven werden gerukt. Howells’ motet is gebaseerd op de Hymnes circa exsequias defuncti, een gedicht van Prudentius (4e eeuw na Chr.). Het is een helder gestructureerd, kleurrijk stuk met aangrijpende harmonieën. De eenvoudige opening in unisono met het repeterende ‘take him, earth, for cherishing’ evolueert in harmonie en tempo tot een deel waarin het ‘uur U’ wordt aangekondigd met ‘Comes the hour that God hath appointed’. Met het harmonische deel ‘Take, O take him, mighty Leader’ wordt de betekenis van de voorafgaande gedeelten duidelijk en volgt de uiteindelijke verlossing, met het majeurakkoord waarmee het motet eindigt: de gevreesde dood wordt overwonnen en de poort naar het eeuwige licht staat open.
Hoewel Edward Elgar (1892-1983) zijn They are at rest uit 1909 componeerde als opdrachtwerk voor de herdenking van de dood van Queen Victoria, wordt dit koorwerk sinds de Eerste Wereldoorlog vooral uitgevoerd om de gevallenen van deze oorlog te herdenken. De prachtige, poëtische tekst van deze koorcompositie is immers een universeel eerbetoon aan de doden.
Hubert Parry (1848-1918) was een man die zich bijzonder betrokken voelde bij de gebeurtenissen van zijn tijd. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte een diepe indruk op hem en we weten uit zijn dagboeken dat hij zich in deze periode terneergeslagen voelde. Met zijn Songs of Farewell leverde Parry aan het einde van zijn leven een meesterwerk af dat elke twijfel over zijn vakmanschap wegneemt. Homofone en polyfone passages wisselen elkaar af, waardoor boeiende contrasten in de textuur ontstaan. In harmonisch opzicht komt Parry keer op keer tot verrassende vondsten. Bij dit alles staat echter steeds één aspect voorop: het volmaakt samengaan van tekst en muziek. De zes Songs of Farewell kunnen worden gezien als Parry’s persoonlijke commentaar op de dramatische gebeurtenissen in die jaren. Tegelijkertijd spreekt hier een man die weet dat het einde van zijn eigen aardse leven in zicht komt en die daarin berust. In ons programma wordt het laatste en meest monumentale deel van de Songs of Farewell uitgevoerd: Lord, let me know mine end voor dubbelkoor. De tekst van deze smeekbede spreekt voor zich. De Songs of Farewell hebben van meet af aan grote indruk gemaakt. Parry’s leerling Herbert Howells verwoordde het als volgt: “Bomen en mensen, bij miljoenen geveld binnen en buiten Europa: het was een marteling die een verwoestende schaduw wierp over Parry’s geest en hart, maar hem in de genialiteit en honger naar vertroosting tot zijn hoogste artistieke prestatie dreef: de Songs of Farewell.
De Franse componist Maurice Duruflé (1902-1986) is zijn gehele leven lang gepreoccupeerd geweest met het orgel en het gregoriaans. Hij was een internationaal vermaard organist, maar een zeer zelfkritische componist. Zijn oeuvre is dan ook beperkt gebleven tot slechts veertien opusnummers, waarvan drie koorwerken. Een daarvan, Notre Père, is een eenvoudig geharmoniseerde zetting van het bekende gebed, dat op het slagveld zeker veelvuldig gepreveld zal zijn. De spirituele compositie ademt de rustgevende en berustende sfeer van de kloostertraditie.
De andere Franstalige componist in het programma is Frank Martin (1890-1974). Hij behoort tot de belangrijkste Zwitserse componisten van de twintigste eeuw. Zijn composities omvatten werken in vrijwel alle genres: van balletten en toneelmuziek tot liederen, kamermuziek, piano- en orgelwerken. Niet alleen muziek, maar ook religie speelde een belangrijke rol in het leven van Martin, wiens levensbeschouwing en intense, diepe emoties erdoor werden beïnvloed. Martin heeft zijn emotionele band met de religie altijd als iets strikt persoonlijks beschouwd. Van deze toondichter, die een deel van zijn leven in Naarden woonde, staat het afsluitende Agnus Dei uit zijn sublieme Mis voor dubbelkoor op het programma, het absolute meesterwerk uit zijn oeuvre voor koor a cappella en zonder meer een van de belangrijkste koorwerken van de vorige eeuw. Dit Agnus Dei is bij uitstek een voorbeeld van het beschouwende karakter van deze mis: geen pathetische en overdonderende muziek, maar muziek die een bijna serene sfeer oproept. Het werk, grotendeels geschreven in vijfkwartsmaat, begint met een repeterende kwartenbeweging in het tweede koor en daarboven een unisono gezongen melodisch thema in het eerste koor. Dit meditatieve begin ontwikkelt zich met steeds complexere akkoorden, tot het werk eindigt in een ijle, serene sfeer met een smeekbede om vrede: “Dona nobis pacem …”
Frank van Dorsten
“1914 … de waanzin doolt door ons bloed …”
Honderd jaar na het begin van het vreselijkste militaire conflict in de moderne tijd is het duidelijk dat de herinnering aan de Grote Oorlog nooit mag worden uitgewist. In dit concert besteedt Multiple Voice aandacht aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In samenwerking met Henk van der Linden, auteur van het boek Drie massagraven voor de Nederlandse kust, is een programma samengesteld waarin muziek, beeld en teksten elkaar versterken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de aanvallen, de vernielingen en het menselijk leed voor het eerst via fotografie en film direct aan het publiek getoond. Ook in de gedrukte pers werden de verschrikkingen van de oorlog op een directe wijze aanschouwelijk gemaakt. Het was een gruwelijke oorlog. In dit programma zijn wij op zoek gegaan naar muziekstukken van Duitse, Franse en Engelse componisten die hebben getracht gevoelens als angst, verlatenheid, verlies en machteloosheid in hun composities te vangen.
De Duitser Max Reger heeft in zijn 43-jarige turbulente leven een groot oeuvre nagelaten dat alle belangrijke genres bevat, behalve muziek voor theater. Zijn voorkeur ging uit naar de absolute muziek en zijn grote voorbeelden waren dan ook Bach, Beethoven en Brahms. Uit de periode na Bach is hij zonder twijfel de belangrijkste Duitse orgelcomponist. Niet voor niets werd hij wel ‘de tweede Bach’ genoemd. Kenmerkend voor zijn werk is een zwevende tonaliteit met gebruik van alle mogelijkheden van het twaalftoonsspectrum, in combinatie met traditionele harmonische middelen: de zogenaamde ‘Reger-Harmonik’. De luisteraar wordt verrast door een voortdurende wisseling van toonsoort (‘moduleren’), die de harmonische ontwikkeling van de compositie onvoorspelbaar maakt.
Toen men op 11 mei 1916 Max Reger (1873-1916) levenloos in zijn hotelkamer aantrof, bleek de componist te hebben gewerkt aan een van de Acht geistliche Gesänge, opus 138, en wel aan Der Mensch lebt und bestehet nur eine kleine Zeit. Reger schreef deze werken nadat hij, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, tot zijn teleurstelling voor militaire dienst was afgekeurd. Waar ook andere motetten van Reger doen denken aan muziek van Johann Sebastian Bach, ademen de Acht geistliche Gesänge tevens de sfeer van werken van zeventiende-eeuwse Duitse componisten als Schütz en Scheidt. Hun stijl wordt gekenmerkt door kerktoonsoorten en een heldere en streng doorgevoerde structuur. De teksten voor de gezangen zijn voornamelijk gedichten uit de 15e en 16e eeuw en zelfs enkele anonieme teksten uit de kruisvaarderstijd, zoals in Schlachtgesang. De teksten tonen hoe begaan Reger was met de moeilijke omstandigheden die de oorlog met zich meebracht. Er spreekt een roep om hulp uit, evenals een diep vertrouwen dat die hulp van God alleen kan worden verwacht. In Nachtlied is Regers kennis van de muziek van Bach duidelijk herkenbaar: als in een Bach-koraal volgen de prachtige harmonieën elkaar op en geven zij reliëf aan de melodische lijnen.
Te midden van alle ellende die het front bracht, werd ongetwijfeld teruggedacht aan betere, onbezorgde tijden. In The long day closes voor vierstemmig mannenkoor a cappella van Arthur Sullivan (1842-1900) wordt gemijmerd over het goede leven. Het is een welluidend, wat zoetig harmonisch lied uit de Victoriaanse periode, toen het leven nog goed en onbezorgd was. Van de verschillende stemmen draagt de bovenstem de melodie en hebben de andere stemmen vooral een harmonische functie.
De hedendaagse Engelse componist Jonathan Dove (*1959) is vooral bekend door zijn arrangementen van een aantal opera’s voor de English Touring Opera en de City of Birmingham Touring Opera. Zijn uitstekende kennis van de mogelijkheden van de stem heeft geresulteerd in een breed en gevarieerd oeuvre van liederen en composities voor koor. Zo’n compositie is Into Thy hands, waarbij twee gebeden van Saint Edmund zijn getoonzet voor koor a cappella. De meditatieve Middeleeuwse gebeden verbinden generaties met woorden uit de 12e eeuw die de tand des tijds en verschillende oorlogen hebben doorstaan. Zij verbinden de mens in een wereld die onherkenbaar kan veranderen. Deze gebeden spreken van pelgrimage en eeuwigheid. Dit is terug te vinden in deze compositie, die voortschrijdt als een oneindige processie en oplost in vertrouwen: ‘Into Thy hands …’
De Engelse componist Herbert Howells (1892-1983) werd opgeleid aan het Royal College of Music, waar hij onderwijs kreeg van uitstekende docenten als Charles Stanford en Hubert Parry. Daarnaast werd zijn compositiestijl beïnvloed door zijn vriend Vaughan Williams. Na het beëindigen van zijn studie werd hij organist van de kathedraal van Salisbury. Door zijn slechte gezondheid moest hij deze positie opgeven en keerde hij als docent terug aan het Royal College of Music. In die tijd beschouwde men hem als een van de meest veelbelovende Engelse componisten, ‘a natural poet in sound’. Zijn muziek is eerlijk, onpretentieus, rijk van klankkleur en nooit triviaal. De aangrijpende dood van de Amerikaanse president J.F. Kennedy vormde voor hem aanleiding tot het componeren van het a cappella-motet Take him, earth, for cherishing. In ons programma is het werk een passend eerbetoon aan de miljoenen jonge mensen die door deze eerste machinale oorlog uit het leven werden gerukt. Howells’ motet is gebaseerd op de Hymnes circa exsequias defuncti, een gedicht van Prudentius (4e eeuw na Chr.). Het is een helder gestructureerd, kleurrijk stuk met aangrijpende harmonieën. De eenvoudige opening in unisono met het repeterende ‘take him, earth, for cherishing’ evolueert in harmonie en tempo tot een deel waarin het ‘uur U’ wordt aangekondigd met ‘Comes the hour that God hath appointed’. Met het harmonische deel ‘Take, O take him, mighty Leader’ wordt de betekenis van de voorafgaande gedeelten duidelijk en volgt de uiteindelijke verlossing, met het majeurakkoord waarmee het motet eindigt: de gevreesde dood wordt overwonnen en de poort naar het eeuwige licht staat open.
Hoewel Edward Elgar (1892-1983) zijn They are at rest uit 1909 componeerde als opdrachtwerk voor de herdenking van de dood van Queen Victoria, wordt dit koorwerk sinds de Eerste Wereldoorlog vooral uitgevoerd om de gevallenen van deze oorlog te herdenken. De prachtige, poëtische tekst van deze koorcompositie is immers een universeel eerbetoon aan de doden.
Hubert Parry (1848-1918) was een man die zich bijzonder betrokken voelde bij de gebeurtenissen van zijn tijd. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte een diepe indruk op hem en we weten uit zijn dagboeken dat hij zich in deze periode terneergeslagen voelde. Met zijn Songs of Farewell leverde Parry aan het einde van zijn leven een meesterwerk af dat elke twijfel over zijn vakmanschap wegneemt. Homofone en polyfone passages wisselen elkaar af, waardoor boeiende contrasten in de textuur ontstaan. In harmonisch opzicht komt Parry keer op keer tot verrassende vondsten. Bij dit alles staat echter steeds één aspect voorop: het volmaakt samengaan van tekst en muziek. De zes Songs of Farewell kunnen worden gezien als Parry’s persoonlijke commentaar op de dramatische gebeurtenissen in die jaren. Tegelijkertijd spreekt hier een man die weet dat het einde van zijn eigen aardse leven in zicht komt en die daarin berust. In ons programma wordt het laatste en meest monumentale deel van de Songs of Farewell uitgevoerd: Lord, let me know mine end voor dubbelkoor. De tekst van deze smeekbede spreekt voor zich. De Songs of Farewell hebben van meet af aan grote indruk gemaakt. Parry’s leerling Herbert Howells verwoordde het als volgt: “Bomen en mensen, bij miljoenen geveld binnen en buiten Europa: het was een marteling die een verwoestende schaduw wierp over Parry’s geest en hart, maar hem in de genialiteit en honger naar vertroosting tot zijn hoogste artistieke prestatie dreef: de Songs of Farewell.
De Franse componist Maurice Duruflé (1902-1986) is zijn gehele leven lang gepreoccupeerd geweest met het orgel en het gregoriaans. Hij was een internationaal vermaard organist, maar een zeer zelfkritische componist. Zijn oeuvre is dan ook beperkt gebleven tot slechts veertien opusnummers, waarvan drie koorwerken. Een daarvan, Notre Père, is een eenvoudig geharmoniseerde zetting van het bekende gebed, dat op het slagveld zeker veelvuldig gepreveld zal zijn. De spirituele compositie ademt de rustgevende en berustende sfeer van de kloostertraditie.
De andere Franstalige componist in het programma is Frank Martin (1890-1974). Hij behoort tot de belangrijkste Zwitserse componisten van de twintigste eeuw. Zijn composities omvatten werken in vrijwel alle genres: van balletten en toneelmuziek tot liederen, kamermuziek, piano- en orgelwerken. Niet alleen muziek, maar ook religie speelde een belangrijke rol in het leven van Martin, wiens levensbeschouwing en intense, diepe emoties erdoor werden beïnvloed. Martin heeft zijn emotionele band met de religie altijd als iets strikt persoonlijks beschouwd. Van deze toondichter, die een deel van zijn leven in Naarden woonde, staat het afsluitende Agnus Dei uit zijn sublieme Mis voor dubbelkoor op het programma, het absolute meesterwerk uit zijn oeuvre voor koor a cappella en zonder meer een van de belangrijkste koorwerken van de vorige eeuw. Dit Agnus Dei is bij uitstek een voorbeeld van het beschouwende karakter van deze mis: geen pathetische en overdonderende muziek, maar muziek die een bijna serene sfeer oproept. Het werk, grotendeels geschreven in vijfkwartsmaat, begint met een repeterende kwartenbeweging in het tweede koor en daarboven een unisono gezongen melodisch thema in het eerste koor. Dit meditatieve begin ontwikkelt zich met steeds complexere akkoorden, tot het werk eindigt in een ijle, serene sfeer met een smeekbede om vrede: “Dona nobis pacem …”
Frank van Dorsten