Koormuziek uit Scandinavië
Edvard Grieg
Fire Salmer 1906 W. Peterson-Berger 1. Stimmung 2. Im Föhrenwald 3. Am Meer 4. Auf Gebirgespfaden Hugo Alfvén Aftonen Jörgen Jersild Min yndlingsdal Jean Sibelius Rakastava Wilhelm Stenhammar September I Seraillets Have Havde jeg, o havde jeg en Datterson, o ja! Concerten: Za 14 juni 2014: Pieterskerk, Utrecht (20.15 uur) Zo 22 juni 2014: Abdijkerk, Loosduinen (15.30 uur) Za 28 juni 2014: Oude Blasius, Delden (19.30 uur) Programmatoelichting
Hugo Alfvén (1872-1960) De Zweed Hugo Alfvén studeerde viool aan het conservatorium van Stockholm en was van zijn 18e tot zijn 22e violist in het koninklijke operaorkest, de Hovkapell. Hij dirigeerde verscheidene Zweedse koren, waaronder het Siljameer-koor en het mannenkoor ‘Orphei Dränger’ (‘Landarbeiders van Orpheus’), nog steeds internationaal vermaard, waarmee hij in geheel Europa optrad. Zijn muziek wordt gekenmerkt door vaderlandsliefde en een subtiel gebruik van harmonie en klankkleuren – eveneens waarneembaar in zijn aquarellen. Hij was namelijk een begenadigde aquarellist en overwoog enige tijd kunstschilder te worden. Alfvén benadrukt het belang van het geven van licht en warmte in zijn muziek, waar onder de oppervlakte altijd de vergankelijkheid van het leven meespeelt. Jean Sibelius (1865-1957) Net als Edvard Grieg studeerde Jean Sibelius in Duitsland. Na zijn terugkeer in Finland in 1891 effende deze laatromantische componist de weg voor een nationaal-Fins muziekidioom met zijn koorsymfonie Kullerwo, gebaseerd op Finse sagen. De orkestcyclus Lemminkainen bevestigde zijn faam als ’s lands grootste componist, waarna hem van staatswege een stipendium werd toegekend. In zijn vroegste werken putte Sibelius uit Scandinavische folklore, in latere werken vond hij evenwicht tussen vorm en inhoud. De invloed van Brahms, Tsjaikovski en Debussy is merkbaar in zijn symfonieën, terwijl zijn koorwerken kenmerken van de Zweedse en Duitse traditie dragen. Rakastava, gecomponeerd in 1894 op tekst uit de Kanteletar, een verzameling folkloristische gedichten, werd ingezonden voor een compositiewedstrijd in Helsinki op initiatief van het studentenkoor. Sibelius moest zich tevreden stellen met de tweede prijs. De jury laakte weliswaar de gecompliceerde stijl, maar het publiek was er danig van onder de indruk. Na zijn bewerking van Rakastava voor symfonieorkest is dit werk een van de bekendste composities uit zijn oeuvre geworden. Edvard Grieg (1843-1907) – Fire Salmer (Vier Psalmen) De Noorse componist Edvard Grieg geldt – naast de Fin Jean Sibelius – als de belangrijkste Noord-Europese componist van de 19e eeuw. Na een muzikale opleiding in Duitsland (al op vijftienjarige leeftijd vertrok hij naar Leipzig) vestigde de jonge Edvard zich in Bergen, de tweede stad van Noorwegen, waar hij allengs een eigen, Noors-nationale compositiestijl ontwikkelde. Grieg heeft veel kamermuziek gecomponeerd, waaronder liederen, vioolsonates en pianowerken (onder meer tien bundels met Lyriske stykker) en voorts orkeststukken (o.a. de Holbergsuite en Sigurd Jorsalfar), een symfonie en zijn bekende pianoconcert. Het bekendst is wel de toneelmuziek die hij schreef voor Peer Gynt van Henrik Ibsen; beide veelgespeelde suites vormen in omvang nog niet de helft ervan. Hij componeerde ook enkele werken voor koor, waarvan de Fire salmer opus 74 veruit de belangrijkste plaats innemen. In het oeuvre van Grieg heeft sacrale muziek een marginale plaats. Daardoor valt het op dat hij voor zijn laatste compositie het traditioneel-sacrale genre van de psalm heeft gekozen. Grieg was niet religieus (al had hij als kind altijd dominee willen worden), maar liberaal, ondogmatisch en humanistisch. Zijn weduwe Nina onderstreepte na zijn dood dat religiositeit in deze psalmzettingen geen rol had gespeeld. Hij componeerde zijn Fire salmer voor gemengd koor en baritonsolo in 1906, als zwanenzang aan het einde van zijn leven. Dit levert een interessante parallel op met de Vier ernste Lieder opus 121, de laatste compositie van Johannes Brahms, tien jaar eerder gestorven en door Grieg zeer bewonderd. Het is niet ondenkbaar dat dit werk van Brahms het koorwerk van Grieg rechtstreeks heeft beïnvloed. Grieg verkeerde op zijn oude dag in een slechte gezondheid, kon vaak hele perioden niet werken en was dan somber gestemd. Het is verleidelijk de laatste van de vier psalmen, I Himmelen (‘In de hemel’), te interpreteren als Griegs aanvaarding van de naderende dood. We weten echter dat hij deze psalm als eerste van de vier in een relatief gelukkige periode heeft gecomponeerd. De psalmteksten en -melodieën ontleende Grieg aan de befaamde collectie Noorse volksliedbewerkingen van Lindeman, een bundel meer dan zeshonderd instrumentale en vocale Noorse volksliederen op tekst van onder anderen de barokdichters Hans Adolf Brorson, Hans Thomissøn en Laurentius Laurentii. Zijn leven lang was Grieg al gefascineerd geweest door de schoonheid van Noorse volksliederen. Door voor de traditionele vorm van de psalm te kiezen, was Grieg beter in staat de melodische rijkdom en de kenmerkende ritmiek van Noorse volksmuziek te verbinden met zijn eigen stijl en zijn vooruitstrevende harmonische vernieuwing. Paradoxaal genoeg kon hij juist door middel van een traditionele vorm en archaïsche teksten in muzikaal inhoudelijke zin verder gaan dan wat binnen een wereldlijke compositie mogelijk was geweest. Een rijke harmonie en een prachtig gebruik van dissonanten kenmerken dan ook de Fire salmer. Opmerkelijk is de bitonaliteit (gelijktijdig gebruik van twee toonsoorten) in Guds Søn har gjort mig fri, waarin Grieg het mannenkoor in mineur en de bariton-solist in majeur laat zingen. De psalmteksten zijn in zeventiende-eeuws Noors, met sterke kenmerken van het Deens als bestuurstaal in Noorwegen in die tijd, en worden door Multiple Voice goeddeels als hedendaags Noors uitgesproken. Wilhelm Stenhammar (1871-1927) De jonge Zweed Wilhelm Stenhammar kreeg muziek met de paplepel ingegoten door zijn vader, een jurist die in zijn vrije tijd componeerde. Als jongeman doorliep Wilhelm geen piano-opleiding aan een conservatorium, maar kreeg hij onderricht van gerenommeerde pianisten. Dat hij als componist autodidact was, zat hem dusdanig dwars, dat hij als 38-jarige alsnog les in contrapunt nam. Als solist, kamermusicus en liedbegeleider is Wilhelm Stenhammar het grootste deel van zijn leven succesvol geweest. Amper twintig jaar oud soleerde hij bij de Zweedse première van het eerste pianoconcert van Brahms. Hij maakte concertreizen door geheel Europa met zijn eigen pianoconcerten, begeleid door de Berliner Philharmoniker onder de leiding van de toen nog jeugdige Richard Strauss. Samen met het Aulin-kwartet was hij verantwoordelijk voor de première in Zweden van menig kamermuziekwerk. Hij begeleidde grote Scandinavische liedzangers in recitals waarin liederen klonken van niet alleen hemzelf, maar ook Scandinavische toondichters als Nielsen, Grieg en Peterson-Berger en grootmeesters fra kontinentet, ‘van het Europese vasteland’, zoals Schubert, Schumann en Brahms. Als chefdirigent van het symfonieorkest van Gotenburg (Zweeds Göteborg, ‘jeuteborj’; Engels Gothenburg) gaf hij ruimte aan zijn overtuiging dat muziek de menselijke geest verfijnt en verrijkt. Zijn kunstenaarschap gedijde volop in het Zweedse culturele klimaat van de vorige eeuwwisseling. Dat was voorzien van nieuw elan door onder meer de schrijver August Strindberg en werd gekenmerkt door een streven naar persoonlijke expressie en koestering van de Zweedse cultuur. Net als vóór hem Beethoven en Brahms, zo door hem bewonderd, zocht Wilhelm Stenhammar naar de balans tussen de klassieke compositievorm en de subjectieve, romantische compositievorm. Sommigen noemen hem inmiddels wel de ‘Zweedse Sibelius’. Net als die Fin, slechts vijf jaar ouder, heeft hij als componist zijn vaderland op de muzikale landkaart van Europa weten te plaatsen. Multiple Voice zingt de Deenstalige toonzetting door Wilhelm Stenhammar van drie gedichten van de Deense dichter Jens Peter Jacobsen. Jørgen Jersild (1913-2004) De Deense componist en muziekpedagoog Jørgen Jersild heeft een in omvang bescheiden, maar geraffineerd oeuvre op zijn naam staan, waaronder werken voor koor, voor piano en voor harp, kamermuziek en opdrachtwerken voor theater, radio en film. Al als kleine jongen leerde hij piano spelen, waardoor hij als twaalfjarige muziek voor het schoolorkest arrangeerde en componeerde. Men noemde de stijl van Jersild ‘elegant Frans’, wat hij niet ontkende. Hij nam dan ook in Parijs lessen bij Albert Roussel en liet zich inspireren door Maurice Ravel, César Franck (weliswaar een Belg) – en overigens ook wel Benjamin Britten. Jersild beheerste het palet van toonsoorten meesterlijk en gaf aan atonale muziek maar de omgekeerde wereld te vinden: “Waarom eerst een compositietheorie verzinnen en vervolgens daar muziek bij verzinnen?” Als docent aan het conservatorium doceerde hij gehoortraining, instrumentatie en compositie. Het door hem gecomponeerde lied For din skyld (‘omwille van jou’) won in 1965 de eerste prijs op het Deense nationale songfestival. Wilhelm Peterson-Berger (1867-1942) De Zweedse componist Wilhelm Peterson-Berger schreef een veelheid aan werken voor piano, solozang, koor en kamermuziek, naast symfonieën, opera’s en cantates. Als muziekrecensent doopte hij zijn pen graag in gal, met als ongewild gevolg een controversiële positie in de Zweedse muziekwereld en pas erkenning ver na zijn dood. De Zweedse natuur diende hem tot inspiratie, zo ook in zijn Åtta körvisor (acht koormelodieën). Daarvan zingt Multiple Voice er vier in een Duitstalige versie. |