Tomas Luis de Victoria (1548-1611): Salve Regina, koor SSAT/SATB, orgel en bajón (1592)
De Victoria: Missa Salve, koor SSAB/SATB, orgel en bajón (1592) ·Kyrie ·Gloria
Francis Poulenc (1899-1963): Salve Regina, koor SATB (1941)
Giuseppe Verdi (1813-1901): Laudi alla Vergine Maria, vrouwenkoor SSAA (1886)
De Victoria: Missa Salve: ·Credo
Bohuslav Martinu (1890-1959): Vier Marialiederen, koor SATB (1934) ·De aankondiging ·Een droom ·Het ontbijt van de maagd Maria ·Het schilderij van de maagd Maria
De Victoria: Missa Salve: · Sanctus-Benedictus ·Agnus Dei
Herman Strategier (1912-1988) Vier Maria Antifonen ·Alma redemptoris ·Ave Regina coelorum ·Regina coeli ·Salve Regina
Gabriel Jackson (*1962): Salve Regina, koor SATB (2000)
Vocaal Ensemble Multiple Voice o.l.v. Paul de Kok David Jansen, orgel Kim Stockx, bajón (bas-dulciaan)
Programmatoelichting In de film La Dolce Vita van Federico Fellini komt een uitgebreide scène voor waarin twee jonge kinderen beweren dat de maagd Maria hen is verschenen. Al gauw heeft zich op de plek van de verschijning, nabij een boompje, een grote menigte verzameld onder wie op genezing hopende zieken in rolstoelen en op brancards. Ook het mediacircus, inclusief de TV, is er neergestreken om verslag te doen van de gebeurtenissen. Als de kinderen naar voren worden geleid ontstaat er grote onrust in het publiek. Als ze vervolgens naar verschillende richtingen wijzen en al rennend roepen ‘daar is de Madonna!’ is de chaos compleet. Zelfs het boompje moet het ontgelden als een deel van de mensen over elkaar heen buitelt in een poging een takje te bemachtigen.
Het mag dan zo zijn dat Fellini de lichtgelovigheid van de Italianen op de korrel neemt, tegelijkertijd maakt hij duidelijk hoezeer het leven van Italiaanse katholieke gelovigen doordrenkt is van adoratie voor de heilige Maagd. Ook in andere, met name zuidelijke, landen is de Mariaverering een onlosmakelijk onderdeel van de religieuze beleving.
De Mariaverering kent een lange geschiedenis en komt ondermeer tot uiting in talrijke Mariafeesten (als Maria boodschap, Maria lichtmis, Maria tenhemelopneming, Maria onbevlekte ontvangenis) een groot aantal bedevaartsoorden waar Maria zou zijn verschenen (Lourdes, Fatima, Rocamadour, Kevelaer om slechts een paar van de bekendsten te noemen) en bijvoorbeeld de vele Mariakapelletjes die in zuid Nederland nog te vinden zijn.
In de muziekgeschiedenis wordt een eerste mijlpaal bereikt met de bijna 400 Cantigas de Santa Maria die in het Spanje van de 13e eeuw werden verzameld en waarin de wonderen van Maria worden bezongen. Het is begrijpelijk dat in de liturgie van de Rooms Katholieke Kerk teksten die aan Maria zijn gewijd een prominente plek innemen. (In het protestantisme speelt de Mariaverering geen rol van betekenis.) De bekendste zijn het Magnificat, het Stabat Mater, het Ave Maria en de vier Maria antifonen (Salve Regina, Ave Regina caelorum, Alma redemptoris Mater en Regina caeli.) Er is dan ook nauwelijks een religieus onderwerp te vinden dat zoveel muziek heeft opgeleverd als Maria. Een (piep)kleine staalkaart daaruit presenteren we in ons concert waarin de mis Salve Regina van de Spaanse renaissancecomponist Tomás Luis de Victoria(1548-1611) als rode draad fungeert.
Victoria is zonder twijfel de grootste componist die Spanje in de renaissance heeft voortgebracht. Een groot deel van zijn leven werkte hij trouwens in Rome als maestro di cappella aan het Collegio Germanico, een priesteropleiding geleid door Jezuïeten. Ook Victoria zelf ontving de priesterwijdingen. In 1583 publiceerde Victoria een tweede bundel missen, opgedragen aan Filips II. Daarin vroeg hij de vorst toestemming om naar Spanje terug te keren, waar hij zich wilde concentreren op het componeren. Filips honoreerde het verzoek en benoemde Victoria tot kapelaan aan het hof van zijn zuster.
Het achtstemmige (tweekorige) motet Salve Regina is een van de vier zettingen die Victoria van deze antifoon maakte. Het stamt uit zijn eerste bundel die in 1576 in Venetië verscheen.De eveneens achtstemmige mis Salve Regina stamt uit 1592. De mis valt op door zijn vitale karakter waaraan verrassende maatwisselingen een belangrijke bijdrage leveren. Daar staan andere plekken tegenover waarin Victoria juist een zeer ingetogen en intens devote sfeer weet op te roepen. In alle delen van de mis verwerkt Victoria de eerste vier noten van de antifoon (op de tekst ‘Salve’) om ons steeds weer aan zijn vertrekpunt te herinneren.
Al geruime tijd is er in de muziekwetenschap discussie over de vraag of de renaissance polyfonie a cappella werd uitgevoerd of in combinatie met (blaas)instrumenten. In deze discussie komt het meeste bewijs voor gemengde uitvoeringen uit Spanje. Zo blijkt uit een archiefstuk uit 1531, afkomstig van de kathedraal van Toledo, dat de kerk drie ‘ministriles’ aanstelde, instrumentalisten die schalmei en doedelzak speelden bij kerkelijke hoogtijdagen. Ook wordt er op een andere plek gesproken van ‘libro de misas, psalmos y cancioneros para ministriles (boek met missen, psalmen en liederen voor instrumentalisten). Latere bronnen bevestigen dat er aan grote kerken drie groepen musici waren verbonden: een gregoriaans koor, een koor voor de polyfone muziek en ministreles die ook werden ingezet ter aanvulling van de polyfonisten. In het bijzonder moet hier de bajón (een Spaanse variant van de dulciaan, een voorloper van de fagot) worden genoemd die de laagste stem moest versterken.
Nog drie andere zettingen van het Salve Regina komen in ons concert tot klinken: die van Francis Poulenc, Gabriel Jackson en Herman Strategier.
Hoewel Francis Poulenc (1899 - 1963) katholiek werd opgevoed, had hij aanvankelijk geen interesse voor het geloof, laat staan voor religieuze muziek. Een kentering hierin kwam in 1936 toen een goede vriend van hem omkwam bij een auto-ongeluk. Hij maakte een pelgrimtocht naar Rocamadour en werd zo overweldigd door zijn ervaring dat hij zich tot het katholicisme bekeerde. Daarna schreef hij een groot aantal religieuze koorwerken waaronder het intieme Salve Regina uit 1941.
De muziek van de jonge Engelse componist Gabriel Jackson (1962) is diep geworteld in de Anglicaanse kerkmuziek. Het grootste deel van zijn oeuvre is inderdaad religieus van aard en wordt tegenwoordig veelvuldig uitgevoerd in de belangrijkste Engelse kathedralen. Hij ontving al veel prijzen voor zijn kerkmuziek en vooraanstaande koren als The Sixteen gaven hem compositieopdrachten. Jackson zegt zelf over zijn muziek: 'Ik probeer muziek te schrijven die duidelijk is en een heldere lijn, textuur en structuur heeft. Mijn stukken bestaan uit simpele melodieën, akkoorden en ostinato's. Ze gaan niet over conflicten en oplossingen, zelfs niet als ze geanimeerd zijn; ze zijn in essentie contemplatief.' Zijn Salve Regina uit 2000 (geschreven voor de 70ste verjaardag van zijn moeder) munt vooral uit in harmonisch opzicht. Door goedgeplaatste dissonanten ontstaat een bijzonder kleurrijke en sonore koorklank.
De zetting die Herman Strategier (1912 - 1988) van het Salve Regina maakte is onderdeel van de vier korte Maria antifonen voor koor en orgel. Strategier was een leerling van Hendrik Andriessen en was jarenlang als docent verbonden aan het Nederlands instituut voor katholieke kerkmuziek te Utrecht en de Universiteit van Utrecht. De Vier Maria Antifonen genieten een grote populariteit in de koorwereld. Terecht, want door de betrekkelijk eenvoudige, maar aantrekkelijke melodieën in oude kerktoonsoorten in combinatie met een fraaie orgelpartij is het een bijzonder dankbaar werk.
De ontwikkeling die Arvo Pärt (1935) als componist heeft doorgemaakt is opmerkelijk. Aanvankelijk schreef hij in het gecompliceerde en verstandelijke sereële idioom, maar na een paar perioden van bezinning kwam hij uiteindelijk tot zijn beroemd geworden spirituele stijl en extreme eenvoud. Zelf zei hij daarover: 'Ik heb ontdekt dat één enkele noot genoeg is als hij mooi wordt gespeeld. Deze ene noot, of een moment van stilte, geeft me troost’. Religieuze teksten spelen in muziek van Pärt een grote rol. Zijn prachtige Magnificat uit 1989 is een mooi voorbeeld van zijn stijl.
Giuseppe Verdi (1813-1901) leverde (naast een paar kleinere werken) twee belangrijke bijdragen aan de religieuze muziek: zijn indrukwekkende Messa da Requiem en de Quattro Pezzi Sacri waarvan de Laudi alla Vergine Maria voor vrouwenkoor (op een tekst van Dante) deel uitmaakt. Het is een ingetogen werk met hier en daar dramatische passages die de essentie van Verdi's componeren verraden: de opera.
Een beetje een vreemde (maar niet te versmaden) eend in onze bijt is de Tsjechische componist Bohuslav Martinu (1890-1959) met zijn Vier liederen over Maria. Vanwege het volkse en bijna naïeve karakter van de teksten sluiten ze eerder aan bij de middeleeuwse Cantigas de Santa Maria dan bij de overwegend devote muziek die verder in dit concert klinkt. Martinu schreef de werken in 1934 toen hij in Parijs woonde en in de ban raakte van zijn eigen Tsjechische cultuur. Qua karakter ademen ze dan ook de sfeer van de Tsjechische volksmuziek waarvan Martinu zo veel hield.