Orlando Lassus (1532-1594) Domine, ne in furore (Psalmus Poenitentialis nr. 1)
Leonardo Leo (1694-1744) Miserere mei, Deus
Carlo Gesualdo (1561-1613) Miserere mei, Deus
Domenico Scarlatti (1685-1575) Stabat Mater dolorosa
Programmatoelichting Er is geen periode in het kerkelijk jaar aan te wijzen die zoveel mooie muziek heeft opgeleverd als de Goede Week. Geen wonder, want Pasen is (meer dan Kerstmis) het hoogtepunt van het Kerkelijk jaar en het lijdensverhaal van Christus is een bijzonder dramatisch en aangrijpend verhaal dat enorm tot de verbeelding spreekt. De soms heftige emoties die in verschillende teksten worden beschreven hebben door de eeuwen steeds weer componisten geïnspireerd en uitgedaagd tot het schrijven van intense en meeslepende muziek.
‘Stabat Mater dolorosa’, het beroemde middeleeuwse gedicht over de treurende Maria aan de voet van het kruis is daar een mooi voorbeeld van, maar ook in de vele Passies waarin het lijdensverhaal wordt verteld en becommentarieerd spelen emoties een belangrijke rol. Daarnaast zijn er in de liturgie van de Goede Week vaste gebeden als de Lamentaties van Jeremia, de Tenebrae Responsories en het Miserere mei, die door talloze componisten op muziek zijn gezet.
Gaandeweg ontstond het gebruik om op woensdag-, donderdag- en vrijdagavond in de Goede Week de metten uit te voeren bij het licht van een 15-armige kandelaar. Deze kaarsen representeerden de 11 apostelen, de drie Maria’s en Christus. Na de lezing van elke Psalm werd één kaars gedoofd totdat tenslotte alleen nog de hoogste kaars, die Christus voorstelde, brandde. In de duisternis (Tenebrae) werd vervolgens Psalm 50, Miserere Mei, gezongen waarbij de even verzen op een reciteertoon werden gezongen en de oneven verzen meerstemmig werden uitgevoerd. De zetting door Gregorio Allegri is wel het beroemdste Miserere, en dat is dan ook de versie die we in dit concert gaan zingen.
In Gregorio Allegri’s zetting van dit 9-stemmig Miserere mei (geschreven voor de Sixtijnse kapel in Rome) worden de even verzen van de psalm als eenstemmig koraalgezang uitgevoerd en de oneven verzen als falsobordone ofwel geharmoniseerd gezang. Het is daarop dat Allegri’s roem is gebaseerd: op de verrassende versieringen die heel kunstig werden aangebracht. Dat komt mede omdat die falsobordone wordt gerealiseerd door een afzonderlijk vijf- en een vierstemmig koor. Beide koren wedijverden als het ware in virtuositeit en versieringskunst en vooral de castraten moeten hebben uitgeblonken.
Domenico Scarlatti (1685 – 1757) werd geboren in Napels en was aanvankelijk in dezelfde stad werkzaam als Leo. Echte concurrenten van elkaar zouden ze niet worden want Domenico werkte meer dan 30 jaar in Lissabon en Madrid als hofcomponist. Daar schreef hij ook zijn meer dan 500 klaviersonaten die hem een blijvende plek in de muziekgeschiedenis bezorgden. Domenico’s dominante vader Alessandro stuurde zijn zoon trouwens al op jonge leeftijd op pad om een passende baan te vinden. In een van zijn begeleidende aanbevelingsbrieven schreef Alessandro: ‘Die zoon van mij is een adelaar wiens vleugels zijn uitgegroeid. Hij moet niet lui op zijn nest blijven en ik moet hem niet hinderen om uit te vliegen.’
Domenico reisde naar Venetië en Florence en vond in 1709 emplooi in Rome bij de gevluchte Poolse koningin Maria Casimira. Vier jaar later werd hij in Rome aangesteld als maestro di cappella van de Basilica Giulia. In die hoedanigheid schreef hij de meeste van zijn religieuze werken, waaronder het indrukwekkende Stabat Mater voor 4 sopranen, 2 alten, 2 tenoren, 2 bassen en orgel.
In de van oorsprong middeleeuwse tekst wordt een beeld geschilderd van Maria, terwijl zij het lijden van haar zoon aanschouwt. Alle denkbare gemoedstoestanden en gevoelens die Maria daarbij ondergaat worden in de tekst apart uitgewerkt en dat verklaart waarom deze tekst bij componisten zo geliefd was: ze bood de componist de ruimte het complete scala aan affecten muzikaal uit te werken.
Scarlatti weet de mogelijkheden die de tekst hem biedt volledig uit te buiten en dat resulteerde in een uiterst levendig en meeslepend werk. Door een geraffineerd gebruik van de tien stemmen, steeds in wisselende combinaties, weet Scarlatti in dit tiendelige werk de dramatische spanning moeiteloos vast te houden. In de laatste drie delen, die met een enorme vaart en virtuositeit naar het afsluitende “Amen” voeren, is de Scarlatti van de klaviersonates het best herkenbaar.