Morten Lauridsen (*1943) Lux Aeterna (1997) -Introitus -In Te, Domine, speravi -O nata lux -Veni, Sancti Spiritius -Agnus Dei
Programmatoelichting Het Lux aeterna (Nederlands: altijddurend licht) is een communiezang uit het laatste deel van een requiemmis: de Heer wordt gesmeekt om de overleden dierbare eeuwige rust te geven en te verlichten met het eeuwige licht. Licht en kleur kenmerken de composities in dit programma met Franse muziek uit de eerste helft van de vorige eeuw en Engels en Amerikaans werk van nu.
Francis Poulenc (1899 – 1963) heeft maar liefst negentien koorwerken geschreven en heeft hiermee een belangrijke bijdrage geleverd aan het twintigste eeuwse repertoire voor koor a cappella.
Als kind werd Francis Poulenc, met name door de invloed van zijn vader, opgevoed in een streng rooms-katholiek milieu. Na de dood van zijn vader keerde de jongeman zich van het geloof af, daartoe geïnspireerd door zijn niet-religieuze moeder en de Groupe des Six, het componistencollectief van Auric, Milhaud, Honegger, Durey, Tailleferre en Poulenc zelf. Deze periode in zijn leven duurde tot het midden van de jaren dertig. De tragische dood van Pierre-Octave Ferroud, een goede vriend en vakgenoot, zorgde in 1936 voor een keerpunt in het persoonlijke en artistieke leven van Poulenc. Verslagen herinnert Poulenc zich, in deze donkere periode van zijn leven, hoe zijn vader vaak had gesproken over de rust en de serene schoonheid die uitging van de Zwarte Madonna van Rocamadour, een houten Mariabeeld uit de negende eeuw in een bedevaartsoord op weg naar Santiago de Compostella. Na een bezoek aan de kapel met de Zwarte Madonna begon Poulenc opnieuw met religieuze composities.
De Messe en sol majeur (1937/1939) is opgedragen aan de overleden vader van Poulenc. Dit magnifieke werk is vol eenvoud en sereniteit. Het Kyrie en Gloria worden beschreven als stukken geschreven in een “bijna woeste en ruwe stijl”: geaccentueerde en staccato vocale effecten worden afgewisseld met opvallend melodische lijnen. Het Sanctus en Benedictus noemde Poulenc een klokkenspel voor de stemmen. Evenals de overige sacrale, a cappella, koorwerken worden ook deze misdelen gekenmerkt door een grote intimiteit: een geloofsdaad in een directe en oprechte stijl. De sopraansolo in het afsluitende Agnus Dei symboliseert volgens Poulenc “de christelijke ziel, die op leven na de dood vertrouwt”.
Olivier Messiaen (1908 – 1992) was synesthetisch begaafd: hij kon klanken als kleuren waarnemen. Deze gave stelde hem in staat te moduleren en boetseren met klankkleur. Daarnaast liet Messiaen zich graag inspireren door het Katholicisme. Hij was enerzijds uit op een, op eigen wijze vormgegeven, muzikale weergave van Katholieke begrippen en symbolen. Anderzijds weigerde hij zich te beperken tot de, door de Katholieke leer, voorgeschreven verzen. Het O sacrum convivium (1937) vormt de uitzondering op deze regel: het motet volgt de liturgische verzen, die de heilige communie begeleiden. In dit a cappella-motet wordt een serene sfeer opgeroepen door de traag modulerende harmonieën van de onderste drie stemgroepen, die een mystieke klankkleur vormen, en de ijle schittering die de sopranen tekenen met de melodische lijn.
De Schotse componist James MacMillan (*1959) is één van de veelbelovende hedendaagse componisten: zijn vaak sociaal en spiritueel geëngageerde muziek is krachtig en energiek, en vindt zijn wortels in het socialisme, Rooms-Katholicisme en Schots nationalisme. De Strathclyde Motets zijn gecomponeerd voor het koor van de Strathclyde University in Schotland. De drie communiemotetten, Lux aeterna, Mitte manum tuam en In splendoribus sanctorum zijn recente werken uit 2008 en 2009 en bedoeld voor gebruik in de katholieke eredienst. De klankkleur en verrassende instrumentatie geven deze motetten een mystiek karakter. Daarnaast is de invloed van oude Keltische muziek hoorbaar. De combinatie van het oude en het moderne in deze motetten maakt MacMillans werk boeiend.
Het Lux Aeterna voor koor en orgel (1997) van de Amerikaan Morten Lauridsen (*1943), is een groots opgezet requiem, opgedragen aan de moeder van de componist. “Lux Aeterna is een intiem werk van stille sereniteit gecentreerd rond een universeel symbool van hoop, geruststelling, goedheid en schittering” zo beschrijft de componist het zelf. Het werk bestaat uit vijf delen, die afkomstig zijn uit de Latijnse liturgie van de Katholieke Kerk, en in al deze delen staat licht centraal. Zowel in het eerste deel (Introïtus) als in het laatste deel (Agnus Dei) wordt gesmeekt om eeuwige rust voor de overledenen en om het eeuwig licht over hen te doen schijnen. Illustratief, in het eerste deel, is de canon op ‘et lux perpetua’. Contrasterend zijn het derde en vierde deel. Het ‘O nata lux’ is een a cappella-motet, waarin op ingetogen wijze, de komst van het Licht (de geboorte van Jezus), wordt bezongen. In het ’Veni Sancte Spiritus’ wordt daarentegen uitbundig de komst van de Heilige Geest en de uitstraling van diens licht bezongen. Het werk wordt afgesloten met een aanvankelijk ingetogen ‘Agnus Dei’, waarin de openingsmotieven van het eerste deel terug komen. Dit laatste deel sluit af met een vreugdevol Halleluja.
Lux Aeterna ...een sprankje eeuwig licht, van achter onze horizon op toon gezet.