Frank Martin (1890-1974) Agnus Dei, voor orgel (1926)
Arvo Pärt (*1935) Triodion, voor koor a capella (1998) • Ode I: O Jesus the son of God, have mercy upon us • Ode II: O most holy birth-giver of God, save us • Ode III: O holy Saint Nicholas, pray to God for us
Arvo Pärt Pari Intervallo, voor orgel (1976)
Arvo Pärt: Berliner Messe, voor koor en orgel (1990/1997) • Kyrie • Gloria • Erster Alleluiavers • Zweiter Alleluiavers • Veni Sancte Spiritus • Credo • Sanctus • Agnus Dei
-- pauze --
Arvo Pärt: Mein Weg hat Gipfel und Wellentäler, voor orgel (1989)
Frank Martin Mis voor Dubbelkoor (1922/1926) • Kyrie • Gloria • Credo • Sanctus • Agnus Dei
m.m.v. Wouter van Belle, orgel
Concerten 29 05 2005 Willibrorduskerk, Bodegraven 03 06 2005 Pieterskerk, Utrecht 05 11 2005 St. Cathrien, Eindhoven 19 11 2005 Grote Kerk, Wijk bij Duurstede
Programmatoelichting
Frank Martin Frank Martin (1890-1974) behoort tot de belangrijkste Zwitserse componisten van de 20e eeuw. Zijn composities omvatten werken in vrijwel alle genres: van balletten en toneelmuziek tot liederen, kamermuziek, piano- en orgelwerken. Frank Martin was een zoon van een Zwitserse predikant. Het muzikale milieu waarin hij in Genève opgroeide heeft veel voor hem betekend. Door zijn negen oudere, musicerende broers en zusters raakte hij bekend met de rijke traditie van de Duitse kamermuziek. Zijn eerste stappen op het gebied van de compositie maakte hij op 8-jarige leeftijd. Een uitvoering van de Matthäus Passion van Bach heeft een grote invloed op hem gehad en Bach is voor Martin altijd de ware meester gebleven. Later studeerde hij piano en muziektheorie bij J. Lauber in Genève, verbleef hij in Zürich, Rome en Parijs. In 1926 kwam hij in Genève in contact met Jaques-Dalcroze, wiens ritme-experimenten voor zijn latere werk van grote invloed werden.
Martins jeugdwerken worden nog overheerst door de invloed van de Duitse laat-romantiek. Na 1920 worden invloeden van Franse componisten (Debussy, Ravel) merkbaar. Begin jaren 30 van de vorige eeuw heeft een diepgaande studie van Schönbergs twaalftoonsysteem invloed gehad op de composities van Martin. Na 1933 kwam Martin tot een geheel zelfstandige verwerking van Schönbergs twaalftoonsysteem in zijn composities, die vooral in zijn melodische structuren herkenbaar is. Desalniettemin handhaafde hij in zijn latere werken een functionele harmoniek. Het is Frank Martin gelukt uit de synthese van twee schijnbaar onverenigbare technieken een onmiskenbaar persoonlijke stijl te ontwikkelen, die hem internationale erkenning heeft bezorgd.
Naast muziek heeft religie een belangrijke rol in het leven van Martin gespeeld: naast de levensbeschouwelijke rol was er sprake van een intense, diepe emotie. Martin heeft deze emotionele band met de religie altijd als iets strikt persoonlijks beschouwd: “Het uiting geven aan religieuze gevoelens dient men in het verborgene te doen. De publieke opinie heeft daar niets mee te maken”. Zijn religieuze composities hadden geen liturgisch doel en waren niet bedoeld om de meditaties van de kerkelijke leer te ondersteunen. Zij waren veel meer expressie van zijn persoonlijke geloofsbeleving.
Mis voor Dubbelkoor Van Frank Martin staat diens sublieme Mis voor Dubbelkoor op het programma, het absolute meesterwerk uit zijn oeuvre voor koor a cappella en überhaupt een van de belangrijkste koorwerken van de vorige eeuw. Hij componeerde het grootste deel van dit monumentale werk tijdens zijn verblijf in Rome in 1922; alleen het Agnus Dei ontstond in 1926. In deze periode was hij nog niet beïnvloed door de 12-toons techniek van Arnold Schönberg en was hij op zoek naar een eigen muzikale taal. Van diverse invloeden is wel iets terug te vinden in deze vroege compositie. Martin componeerde deze mis als een persoonlijke uiting van de tekst van het katholieke mis-ordinarium. Gezien het persoonlijke karakter van deze mis en gezien het feit dat Martin delen van deze mis als mislukt beschouwde heeft hij het werk lang uit de openbaarheid gehouden. Pas in 1963 is het werk voor het eerst uitgevoerd en het heeft tot 1972 geduurd voordat Martin toestemming gaf om de mis uit te geven.
De Mis voor Dubbelkoor is een mis met een zeer beschouwend karakter: geen overdonderende pathetische muziek, maar muziek die een bijna serene sfeer oproept. Het Kyrie begint met een voortkabbelende melodische, bijna Gregoriaanse, lijn van de alten, die door de andere stemgroepen wordt overgenomen. Na de uitbouw van dit eerste motief volgt een tweede motief met een gepuncteerd ritme. Het Gloria is sober van opzet, maar groeit, door opeenvolgende imitaties van tekstdelen, uit tot een volle koorklank waarbij het “Domine Deus” steeds weerklinkt. Het Credo heeft Martin als meest geslaagde deel beschouwd en het is vanuit de tekst geschreven. Deze tekstverklanking levert fraaie beelden op: bijvoorbeeld “Hij is gekruisigd” (“Crucifixus!”) klinkt als een desperate uitroep van iemand die niet kan geloven wat er gebeurt.
Het Sanctus bestaat uit 3 delen en begint als een klokkenspel. Na een opening als een carillon beiert vervolgens het “Sanctus , Sanctus” door alle stemgroepen heen. Het contrast met het tweede deel is erg groot, doordat dit deel zeer metrisch is en bijna als spreekkoor klinkt. Het derde deel “Hosanna” grijpt weer terug op de vorm van het eerste deel. Tot slot volgt het Agnus Dei met een repeterende kwartenbeweging in één koor en een unisono gezongen melodisch thema in het tweede koor. Het meditatieve begin eindigt in een ijle, serene, vredige sfeer.
Agnus Dei Van Frank Martin wordt tevens het Agnus Dei voor orgel (1926) uitgevoerd. Dit is een instrumentale bewerking door Martin zelf van het Agnus Dei uit de Mis voor Dubbel koor. De orgelversie is drie maten korter dan de vocale, waarschijnlijk omdat in de koorversie de melodie (in koor 1) vanaf maat 31 even opvallend 'overstemd' wordt door de 'begeleiding' van koor 2.
Arvo Pärt In het muzikale landschap van de laatste 25 jaar is Arvo Pärt (*1935) een opmerkelijk fenomeen. In bepaald opzicht een oase. Terwijl om hem heen complexiteit en virtuositeit vaak het hoogste goed lijken, is zijn muziek een rustpunt, een toonbeeld van eenvoud en een spirituele ervaring. Geen wonder dat hij in de officiële muziekwereld aanvankelijk met argusogen werd bekeken en slechts door weinig vakgenoten serieus werd genomen. Maar hoe anders reageerde het publiek: zijn muziek werd al gauw een groot succes en tot aan de dag van vandaag is de schare Pärt-liefhebbers groeiende. Ook in de officiële muziekwereld heeft de aanvankelijke scepsis trouwens plaats gemaakt voor waardering en respect.
Dat de zo herkenbare stijl van Pärt niet zo maar uit de lucht is komen vallen mag blijken uit de lange weg die hij als componist heeft moeten gaan. Hij werd geboren in Paide (Estland) en studeerde aan het conservatorium van Tallinn. Al tijdens zijn studie componeerde hij veel filmmuziek en een jaar voor zijn afstuderen in 1963 ontving hij van de Russische staat eerste prijzen voor verschillende composities.
Ondanks het feit dat Soviet componisten in die tijd weinig toegang hadden tot de Westerse muziek was Pärt in 1960 de eerste Estlandse componist die een werk schreef waarin hij gebruik maakte van de complexe seriële techniek. Meer dan 60 werken componeerde hij in deze stijl, al ging hij gaandeweg vrijer om met de rigide uitgangspunten. Na het componeren van Credo, in 1968, liet hij enkele jaren niets meer van zich horen. In die periode bestudeerde hij de Franco-Vlaamse polyfonie van de 14e, 15e en 16e eeuw. Gebaseerd op die stijl schreef hij in 1971 zijn Derde Symfonie, een werk dat hij zelf omschreef als ‘een blijmoedig werk, maar nog niet het eindpunt van mijn wanhoop en zoektocht’. Opnieuw legde hij zichzelf een zwijgen op en dook nog verder terug in de muziekgeschiedenis, naar het Gregoriaans en de wortels van de Westerse muziek.
In 1976 kwam hij terug met muziek die radicaal verschilde van zijn vorige werken. De techniek die hij in die periode ontwikkelde en die sindsdien zijn handelsmerk is geworden, wordt door hemzelf omschreven als ‘tintinnabuli’ (latijn voor kleine klokjes). ‘Ik ontdekte’, zo beschreef hij zijn stijl zelf, ‘dat het genoeg is wanneer een enkele noot mooi wordt gespeeld of gezongen. Deze ene noot, of een zachte slag of een moment van stilte, geeft me troost. Ik werk met heel weinig elementen, met één of twee stemmen. Ik bouw met primitieve materialen, met de drieklank, in één enkele toonsoort. De drie noten van de drieklank zijn als klokken en daar heb ik mijn stijl naar genoemd’
Nadat hij zijn stem had teruggevonden componeerde hij in 1977 drie stukken die nog steeds behoren tot zijn meest uitgevoerde werken: Fratres, Cantus in memoriam Benjamin Britten en Tabula Rasa. In 1980 vestigde hij zich in het Westen, eerst in Wenen en daarna in Berlijn. Sinds die tijd concentreert hij zich op het schrijven van religieuze werken voor verschillende bezettingen. Zijn succes is niet in de laatste plaats te danken aan een aantal musici dat zijn werk op voortreffelijke wijze voor het voetlicht bracht. Met name de dirigent Neeme Järvi en Paul Hillier’s beroemde Hilliard ensemble (en later zijn Theatre of Voices) hebben vele werken van Pärt in première gebracht.
Berliner Messe Dit geldt ook voor de Berliner Messe die in mei 1990 door the Theatre of Voices voor het eerst, in Berlijn, werd uitgevoerd. Oorspronkelijk was het werk geschreven voor vier solostemmen en orgel en bedoeld voor gebruik in de liturgie. Later maakte Pärt een nieuwe versie voor koor en strijkers waarin hij veel wijzigingen aanbracht. Op verzoek van Paul Hillier maakte hij daarna nog een versie voor koor en orgel gebaseerd op deze tweede versie. Het is deze versie die wij uitvoeren.
In de Berliner Messe past Pärt zijn ‘tintinnabuli’ techniek consequent toe. De basis hiervan wordt gevormd door twee stemmen. De ene maakt grote sprongen, maar zingt in feite slechts de drie tonen van een drieklank (de klokjes). De andere stem beweegt zich in toonladderachtige figuren op en neer, zodat er bijna terloops dissonanten ontstaan. Dissonanten die trouwens niet vragen om een oplossing, maar gewoon zijn wat ze zijn. Door steeds een ander toonsoort te kiezen, te variëren in tempo en het aantal stemmen, krijgt ieder deel toch een eigen karakter. Behalve de vaste misdelen componeerde Pärt ook Alleluiaverzen voor Kerstmis en Pinksteren alsmede de hymne Veni Sancte Spiritus voor Pinksteren. Deze delen kunnen in een liturgische uitvoering worden weggelaten. Wij hebben gekozen voor een uitvoering met de muziek voor Pinksteren.
Triodion Triodion is een groot motet uit 1998 voor koor a capella. In feite zijn het drie odes voor respectievelijk Jezus, Maria en St. Nicolaas. De teksten zijn genomen uit een Orthodox gebedsboek. Het werk kwam tot stand in opdracht van Lancing College in Sussex dat in dat jaar zijn 150-jarig bestaan vierde. Vijftig jaar eerder had Benjamin Britten voor de school, die St Nicolaas als schutspatroon heeft, zijn Nicolas cantata geschreven. Elke ode begint met een plechtig eerbetoon aan de heilige, in de eerste en laatste ode uitmondend in machtige akkoorden. Daarna wordt de heilige aangeroepen waarbij dezelfde tekstregel op een mantra-achtige manier wordt herhaald, onderbroken door lange stiltes. Misschien blijkt hieruit wel het uiteindelijk doel van Pärt: stilte.
Orgelwerken Van Pärt worden twee orgelwerken uitgevoerd: Mein Weg hat Gipfel und Wellentäler (1989) en Pari Intervallo (Anlässlich des Todes von M.K., 1976). De titel van het eerste werk is ontleend aan een gedicht uit het "Livre des Questions" van Edmond Jabès:
Mein Weg hatte grosse Stunden, Stösse und Schmerzen. Mein Weg hat Gipfel und Wellentäler, Sans und Himmel. Der meine oder der deine. (Duitse vertaling Henriette Beese)
Het werk is geschreven in opdracht voor de Orgelwoche 1989 in Parainen (Finland) en werd daar door Kari Jussila uitgevoerd, de organiste aan wie het is opgedragen. In het stuk weerklinkt de tekst in direkte uitdrukking en sfeer. Pari Intervallo is geschreven naar aanleiding van de dood van een vriend. Het materiaal van de compositie bestaat uit twee streng parallel bewegende stemmen, waartussen de afstand steeds gelijk blijft, vandaar de titel. Het stuk lijkt op een koraalvoorspel waarvoor de woorden 'Zolang we leven, leven we voor de Heer, zolang