Vocaal ensemble Multiple Voice
  • Home
  • Koor
    • Over ons
    • Koorleden
    • Bestuur en commissies
    • Muzikale partners
    • Vacatures
    • Vrienden
    • Ledenwebsite
  • Concerten
    • Actuele projecten
    • Historisch overzicht concerten
  • Dirigent
  • Media
    • Foto's
    • Audio
    • Video
    • Recensies
    • CD 'In Flanders fields'
    • Lustrum CD
  • Contact

William Byrd en tijdgenoten

Christhopher Tye
Omnes gentes

Thomas Tallis
Out form the deep

Orlando Gibbons
Out of the deep
O clap your hands

William Byrd
Mass for five voices
Lord make thy servant
O God , the proud
Sing joyfully

Thomas Tomkins
O God, the proud
When David heard

Thomas Weelkes
When David heard

Programmatoelichting

De levens van de componisten die in dit concert aan de orde komen, omspannen een
periode van 150 jaar: Christopher Tye en Thomas Tallis werden rond 1505 geboren en
Thomas Tomkins overleed in 1656. Het was een roerige periode in de Engelse 
geschiedenis waarin zes vorsten aan de macht waren en die eindigde met een burgeroorlog en de
dictatuur van Oliver Cromwell. Sommige van deze vorsten hielden het niet lang vol. Zo
duurde de regeerperíode van Mary slechts vijf jaar. Elisabeth I, haar opvolgster en half-
zuster, was daarentegen maar liefst 44 jaar aan het bewind. Het Elizabethaanse tijdperk is
de geschiedenis ingegaan als de gouden tijd van het Britse rijk, waarin de kunsten 
bloeiden als nooit tevoren.

Een van de belangrijkste voorwaarden voor de Britse welvaart in die tijd was stabiliteit,
ook op religieus gebied. Nadat Henry VIII in 1534 met de kerk van Rome brak en 
daarmee de Anglicaanse kerk in het leven riep, was er voortdurend onrust aan het religieuze
front geweest. Onder Edward VI, zoon van Henry VIII en Jane Seymour, kwam The Book
of Common Prayer tot stand, het gebedsboek voor de Anglicaanse kerk. De Romeinse mis
werd daarbij afgeschaft, de liturgie werd sterk vereenvoudigd en er werd gebruikgemaakt
van de Engelse taal in plaats van het Latijn. Maar Edward overleed in 1553 op 
zestienjarige leeftijd en werd opgevolgd door Mary, die het als haar belangrijkste taak zag het 
katholieke geloof in ere te herstellen. Ze voerde een verbeten strijd tegen de protestanten en
liet bijna 300 vooraanstaande burgers en geestelijken op de brandstapel brengen, hetgeen
haar de bijnaam Bloody Mary opleverde.

Na deze turbulente jaren betekende de komst van Elisabeth een verademing. Hoewel
zij het protestantisme definitief tot staatsgodsdienst verklaarde, voerde ze een tolerant 
beleid en stond ze uitingen van het katholicisme oogluikend toe.
Elisabeth werd in 1603 opgevolgd door James I uit het huis Stuart. James was toen al
koning van aartsvijand Schotland. Zijn absolutistische optreden viel bij de Engelsen niet
in goede aarde. Ook onder zijn bewind bleven de spanningen tussen katholieken en
protestanten bestaan. Onder zijn zoon Charles I liep de situatie volledig uit de hand. 
Er waren politieke en economische problemen en de godsdienst vormde opnieuw een 
belangrijk twistpunt. De Engelse adel kon het moeilijk verkroppen dat Charles met de 
katholieke Franse prinses Henrietta Maria trouwde. De katholieke invloed aan het hof nam zo
hand over hand toe. Bovendien haalde Charles zich de woede van de Schotten op de hals
door hun een nieuw gebedenboek op te dringen. De spanningen resulteerden uiteindelijk
in een openlijk conflict, waarin Charles aan het kortste eind trok. In 1649 werd hij 
terechtgesteld. Een periode van burgeroorlogen volgde.

Uiteraard hadden al deze wisselingen en spanningen ook gevolgen voor musici en
componisten. De kerk was nu eenmaal een belangrijke werkgever en componisten waren
afhankelijk van de religieuze wind die er woei. Onder Anglicaanse vorsten werd de 
traditionele Latijnse mis officieel niet meer gecelebreerd; zettingen daarvan waren dus in feite
overbodig geworden. De Anglicaanse eredienst vroeg om eenvoudige gezangen in het
Engels. Dit betekende dat in plaats van het polyfone Latijnse motet de anthem kwam.

Aanvankelijk, vooral tijdens de regeerperiode van Edward VI (1547-1553), was dit een
zeer sober, veelal homofoon gezang, maar gaandeweg kregen componisten opnieuw de
behoefte en ook de vrijheid om hun creativiteit te laten gelden. Zo ontstonden er rijker
uitgewerkte anthems, die soms bijna de vorm van wereldlijke madrigalen gingen 
aannemen. 

Zoals gezegd zijn Christopher Tye (ca.1505 - ca.1572) en Thomas Tallis (ca.1505-1585)
de oudste componisten die op het programma staan. Ze waren beiden rond de dertig
toen Henry VIII besloot zich van de kerk van Rome los te maken. Het zal dan ook geen
verbazing wekken dat ze voor zowel de katholieke als de Anglicaanse eredienst hebben
gecomponeerd.

Christopher Tye was verbonden aan de universiteiten van Oxford en Cambridge.
Er zijn echter ook aanwijzingen dat hij tijdens de regeerperiode van Edward in dienst van
het hof was. Bijna al zijn muziek voor de Anglicaanse kerk stamt uit die periode.
Het motet Omnes gentes is waarschijnlijk van latere datum en tijdens het bewind van Mary
ontstaan. Deze vijfstemmige zetting van psalm 47 heeft een sterk ‘Europees’ karakter,
al is het gebruik van de hoge sopraanpartij (de treble) een typisch Engels verschijnsel.

De Engelse vertaling van ‘omnes genres’ is ‘O clap your hands’, een tekst die met veel elan
door Orlando Gibbons op muziek is gezet. Het contrast tussen deze twee werken kon
haast niet groter zijn en maakt duidelijk wat in Engeland in amper een eeuw in muzikaal
opzicht was veranderd.

Thomas Tallis, ongetwijfeld de belangrijkste componist in Engeland vóór William
Byrd, is vertegenwoordigd met het anthem Out of the deep. Tallis was een van de eerste
componisten die voor de Anglicaanse liturgie componeerde. Uit deze vroege composities
valt af te lezen wat de Anglicaanse geestelijkheid voor ogen moet hebben gestaan: eenvoud, 
syllabische zetting (één noot per lettergreep) en verstaanbaarheid. In feite mocht de
Anglicaanse kerk blij zijn met een componist als Tallis. Ondanks de schijnbare eenvoud
leverde Tallis immers een aantal anthems van een hoog artistiek gehalte af, met vele 
finesses en verrassingen op de vierkante centimeter.

Centraal in het concert van Multiple Voice staat Willam Byrd (1543-1623), van wie
drie anthems en de monumentale vijfstemmige mis worden uitgevoerd. Byrd was een
vijftienjarige jongeman toen Elisabeth de troon besteeg. Dit was een groot geluk voor
hem, want mede door haar kreeg hij de gelegenheid om zich als componist in velerlei
stijlen te bekwamen. In 1570 werd Byrd tot Gentleman of the chapel Royal benoemd.

Vijf jaar later kregen hij en zijn leermeester Tallis van de koningin het alleenrecht tot het
uitgeven en verhandelen van gedrukte muziek. Als dank daarvoor droegen de beide 
componisten een bundel met Latijnse motetten aan haar op. Dit is een opmerkelijk gegeven,
gezien het feit dat Elisabeth officieel de Anglicaanse kerk toebehoorde. Nog 
opmerkelijker was het dat Elisabeth de opdracht accepteerde, een daad waarmee ze haar tolerante
houding onderstreepte.

Ondanks de beschermende hand van Elisabeth was het voor een katholieke componist
als Byrd een moeilijke tijd. Het is bekend dat hij meer dan eens vanwege zijn openlijke
katholieke gedrag ter verantwoording werd geroepen. Naarmate de jaren vorderden, trok
hij zich verder terug uit het hofleven in Londen. Hij vestigde zich in een dorp in Essex,
waar hij in de eveneens katholieke Sir John Petre een beschermheer vond.

Byrd componeerde hier zijn drie missen voor respectievelijk drie, vier en vijf stemmen.
De missen werden tussen 1592 en 1595 uitgegeven in uitzonderlijk kleine boekjes zonder
een titelblad‚ een aanwijzing dat een dergelijke daad niet zonder gevaren was. De missen
zijn tamelijk compact geschreven en zonder gebruikmaking van bestaande melodieën,
zoals dit op het continent gebruikelijk was (‘parodiemissen’).

De vijfstemmige mis is het grootst opgezet. Afgezien van het Sanctus en Benedictus
beginnen alle delen met hetzelfde motief, dat daarna door de andere stemmen wordt
geïmiteerd. Ook verderop is imitatie de meest gebruikte techniek. Op enkele plaatsen
wordt het polyfone weefsel plotseling onderbroken door een homofone zetting 
(bijvoorbeeld bij ‘Gratias agimus’ in het Sanctus), hetgeen een dramatisch effect oplevert. 
Bijzonder is ook het prachtige ingetogen slot op ‘Dona nobis pacem’.

Voor de grootheid van Byrd is tekenend dat hij ook voor de Anglicaanse kerk schit-
terende muziek heeft gecomponeerd. Zo schreef hij verschillende services: (het Anglicaanse
equivalent van de mis) en een groot aantal anthems, die vooral opvallen vanwege hun
levendige ritmes. De drie uit te voeren anthems zijn hiervan goede voorbeelden.

Met Thomas Tomkins (1572-1656), Thomas Weelkes (1576-1623) en Orlando
Gibbons (1583-1625) zijn we aangekomen bij de laatste generatie van vooraanstaande
Engelse renaissancecomponisten. Voor hen was de kwestie ‘katholiek of Anglicaans’ niet
meer aan de orde. Geen van hen componeerde muziek voor de katholieke eredienst en zij
bekleedden allen functies binnen de Anglicaanse kerk.

Terwijl in Italië op muzikaal gebied revolutionaire veranderingen plaatsvonden die tot
het ontstaan van de opera leidden, bleven deze Engelse componisten op het werk van
hun voorgangers voortborduren. Dit neemt niet weg dat zij binnen hun eigen stijl tot
indrukwekkende resultaten wisten te komen, zoals de anthems in het concertprogramma
bewijzen.

Eén nieuwe invloed is wel van groot belang: het madrigaal. Door het uitgebreide ge-
bruik van woordschildering kregen de anthems een beeldend en dramatisch karakter,
waardoor ze direct aan de gevoelens van de luisteraar appelleerden. Zowel Weelkes als
Tomkins schreef in dit genre een meesterwerkje op dezelfde tekst: ‘When David heard’.
Hierin wordt het aangrijpende verhaal van koning David verteld, die net heeft vernomen
dat zijn zoon Absalom is gedood. Misschien is het geen toeval dat beide componisten
zich door dit gegeven tot hun fraaiste anthem hebben laten inspireren.

Aan het eind van zijn lange leven was Tomkins een soort ‘laatste der Mohikanen’ in
een almaar verslechterend muzikaal klimaat geworden. Wederom was er een stroming
ontstaan die al te uitbundige muzikale uitingen tijdens erediensten een halt wilde 
toeroepen. Orgels werden vernietigd en koren werden ontbonden. Tomkins besloot zich terug
te trekken en zich op de studie van de muziek van zijn voorgangers te richten. Dit 
resulteerde in zijn grote anthologie van kerkmuziek, die in 1668 onder de titel Musica Deo Sacra:
postuum werd uitgegeven. Na de restauratie van het koningshuis in 1660 vormde dit
werk een van de belangrijkste bronnen voor de nieuw op te richten koren.



  • Home
  • Koor
    • Over ons
    • Koorleden
    • Bestuur en commissies
    • Muzikale partners
    • Vacatures
    • Vrienden
    • Ledenwebsite
  • Concerten
    • Actuele projecten
    • Historisch overzicht concerten
  • Dirigent
  • Media
    • Foto's
    • Audio
    • Video
    • Recensies
    • CD 'In Flanders fields'
    • Lustrum CD
  • Contact