William Byrd Mass for five voices Lord make thy servant O God , the proud Sing joyfully
Thomas Tomkins O God, the proud When David heard
Thomas Weelkes When David heard
Programmatoelichting
De levens van de componisten die in dit concert aan de orde komen, omspannen een periode van 150 jaar: Christopher Tye en Thomas Tallis werden rond 1505 geboren en Thomas Tomkins overleed in 1656. Het was een roerige periode in de Engelse geschiedenis waarin zes vorsten aan de macht waren en die eindigde met een burgeroorlog en de dictatuur van Oliver Cromwell. Sommige van deze vorsten hielden het niet lang vol. Zo duurde de regeerperíode van Mary slechts vijf jaar. Elisabeth I, haar opvolgster en half- zuster, was daarentegen maar liefst 44 jaar aan het bewind. Het Elizabethaanse tijdperk is de geschiedenis ingegaan als de gouden tijd van het Britse rijk, waarin de kunsten bloeiden als nooit tevoren.
Een van de belangrijkste voorwaarden voor de Britse welvaart in die tijd was stabiliteit, ook op religieus gebied. Nadat Henry VIII in 1534 met de kerk van Rome brak en daarmee de Anglicaanse kerk in het leven riep, was er voortdurend onrust aan het religieuze front geweest. Onder Edward VI, zoon van Henry VIII en Jane Seymour, kwam The Book of Common Prayer tot stand, het gebedsboek voor de Anglicaanse kerk. De Romeinse mis werd daarbij afgeschaft, de liturgie werd sterk vereenvoudigd en er werd gebruikgemaakt van de Engelse taal in plaats van het Latijn. Maar Edward overleed in 1553 op zestienjarige leeftijd en werd opgevolgd door Mary, die het als haar belangrijkste taak zag het katholieke geloof in ere te herstellen. Ze voerde een verbeten strijd tegen de protestanten en liet bijna 300 vooraanstaande burgers en geestelijken op de brandstapel brengen, hetgeen haar de bijnaam Bloody Mary opleverde.
Na deze turbulente jaren betekende de komst van Elisabeth een verademing. Hoewel zij het protestantisme definitief tot staatsgodsdienst verklaarde, voerde ze een tolerant beleid en stond ze uitingen van het katholicisme oogluikend toe. Elisabeth werd in 1603 opgevolgd door James I uit het huis Stuart. James was toen al koning van aartsvijand Schotland. Zijn absolutistische optreden viel bij de Engelsen niet in goede aarde. Ook onder zijn bewind bleven de spanningen tussen katholieken en protestanten bestaan. Onder zijn zoon Charles I liep de situatie volledig uit de hand. Er waren politieke en economische problemen en de godsdienst vormde opnieuw een belangrijk twistpunt. De Engelse adel kon het moeilijk verkroppen dat Charles met de katholieke Franse prinses Henrietta Maria trouwde. De katholieke invloed aan het hof nam zo hand over hand toe. Bovendien haalde Charles zich de woede van de Schotten op de hals door hun een nieuw gebedenboek op te dringen. De spanningen resulteerden uiteindelijk in een openlijk conflict, waarin Charles aan het kortste eind trok. In 1649 werd hij terechtgesteld. Een periode van burgeroorlogen volgde.
Uiteraard hadden al deze wisselingen en spanningen ook gevolgen voor musici en componisten. De kerk was nu eenmaal een belangrijke werkgever en componisten waren afhankelijk van de religieuze wind die er woei. Onder Anglicaanse vorsten werd de traditionele Latijnse mis officieel niet meer gecelebreerd; zettingen daarvan waren dus in feite overbodig geworden. De Anglicaanse eredienst vroeg om eenvoudige gezangen in het Engels. Dit betekende dat in plaats van het polyfone Latijnse motet de anthem kwam.
Aanvankelijk, vooral tijdens de regeerperiode van Edward VI (1547-1553), was dit een zeer sober, veelal homofoon gezang, maar gaandeweg kregen componisten opnieuw de behoefte en ook de vrijheid om hun creativiteit te laten gelden. Zo ontstonden er rijker uitgewerkte anthems, die soms bijna de vorm van wereldlijke madrigalen gingen aannemen.
Zoals gezegd zijn Christopher Tye (ca.1505 - ca.1572) en Thomas Tallis (ca.1505-1585) de oudste componisten die op het programma staan. Ze waren beiden rond de dertig toen Henry VIII besloot zich van de kerk van Rome los te maken. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat ze voor zowel de katholieke als de Anglicaanse eredienst hebben gecomponeerd.
Christopher Tye was verbonden aan de universiteiten van Oxford en Cambridge. Er zijn echter ook aanwijzingen dat hij tijdens de regeerperiode van Edward in dienst van het hof was. Bijna al zijn muziek voor de Anglicaanse kerk stamt uit die periode. Het motet Omnes gentes is waarschijnlijk van latere datum en tijdens het bewind van Mary ontstaan. Deze vijfstemmige zetting van psalm 47 heeft een sterk ‘Europees’karakter, al is het gebruik van de hoge sopraanpartij (de treble) een typisch Engels verschijnsel.
De Engelse vertaling van ‘omnes genres’is ‘O clap your hands’, een tekst die met veel elan door Orlando Gibbons op muziek is gezet. Het contrast tussen deze twee werken kon haast niet groter zijn en maakt duidelijk wat in Engeland in amper een eeuw in muzikaal opzicht was veranderd.
Thomas Tallis, ongetwijfeld de belangrijkste componist in Engeland vóór William Byrd, is vertegenwoordigd met het anthem Out of the deep. Tallis was een van de eerste componisten die voor de Anglicaanse liturgie componeerde. Uit deze vroege composities valt af te lezen wat de Anglicaanse geestelijkheid voor ogen moet hebben gestaan: eenvoud, syllabische zetting (één noot per lettergreep) en verstaanbaarheid. In feite mocht de Anglicaanse kerk blij zijn met een componist als Tallis. Ondanks de schijnbare eenvoud leverde Tallis immers een aantal anthems van een hoog artistiek gehalte af, met vele finesses en verrassingen op de vierkante centimeter.
Centraal in het concert van Multiple Voice staat Willam Byrd (1543-1623), van wie drie anthems en de monumentale vijfstemmige mis worden uitgevoerd. Byrd was een vijftienjarige jongeman toen Elisabeth de troon besteeg. Dit was een groot geluk voor hem, want mede door haar kreeg hij de gelegenheid om zich als componist in velerlei stijlen te bekwamen. In 1570 werd Byrd tot Gentleman of the chapel Royal benoemd.
Vijf jaar later kregen hij en zijn leermeester Tallis van de koningin het alleenrecht tot het uitgeven en verhandelen van gedrukte muziek. Als dank daarvoor droegen de beide componisten een bundel met Latijnse motetten aan haar op. Dit is een opmerkelijk gegeven, gezien het feit dat Elisabeth officieel de Anglicaanse kerk toebehoorde. Nog opmerkelijker was het dat Elisabeth de opdracht accepteerde, een daad waarmee ze haar tolerante houding onderstreepte.
Ondanks de beschermende hand van Elisabeth was het voor een katholieke componist als Byrd een moeilijke tijd. Het is bekend dat hij meer dan eens vanwege zijn openlijke katholieke gedrag ter verantwoording werd geroepen. Naarmate de jaren vorderden, trok hij zich verder terug uit het hofleven in Londen. Hij vestigde zich in een dorp in Essex, waar hij in de eveneens katholieke Sir John Petre een beschermheer vond.
Byrd componeerde hier zijn drie missen voor respectievelijk drie, vier en vijf stemmen. De missen werden tussen 1592 en 1595 uitgegeven in uitzonderlijk kleine boekjes zonder een titelblad‚een aanwijzing dat een dergelijke daad niet zonder gevaren was. De missen zijn tamelijk compact geschreven en zonder gebruikmaking van bestaande melodieën, zoals dit op het continent gebruikelijk was (‘parodiemissen’).
De vijfstemmige mis is het grootst opgezet. Afgezien van het Sanctus en Benedictus beginnen alle delen met hetzelfde motief, dat daarna door de andere stemmen wordt geïmiteerd. Ook verderop is imitatie de meest gebruikte techniek. Op enkele plaatsen wordt het polyfone weefsel plotseling onderbroken door een homofone zetting (bijvoorbeeld bij ‘Gratias agimus’in het Sanctus), hetgeen een dramatisch effect oplevert. Bijzonder is ook het prachtige ingetogen slot op ‘Dona nobis pacem’.
Voor de grootheid van Byrd is tekenend dat hij ook voor de Anglicaanse kerk schit- terende muziek heeft gecomponeerd. Zo schreef hij verschillende services: (het Anglicaanse equivalent van de mis) en een groot aantal anthems, die vooral opvallen vanwege hun levendige ritmes. De drie uit te voeren anthems zijn hiervan goede voorbeelden.
Met Thomas Tomkins (1572-1656), Thomas Weelkes (1576-1623) en Orlando Gibbons (1583-1625) zijn we aangekomen bij de laatste generatie van vooraanstaande Engelse renaissancecomponisten. Voor hen was de kwestie ‘katholiek of Anglicaans’niet meer aan de orde. Geen van hen componeerde muziek voor de katholieke eredienst en zij bekleedden allen functies binnen de Anglicaanse kerk.
Terwijl in Italiëop muzikaal gebied revolutionaire veranderingen plaatsvonden die tot het ontstaan van de opera leidden, bleven deze Engelse componisten op het werk van hun voorgangers voortborduren. Dit neemt niet weg dat zij binnen hun eigen stijl tot indrukwekkende resultaten wisten te komen, zoals de anthems in het concertprogramma bewijzen.
Eén nieuwe invloed is wel van groot belang: het madrigaal. Door het uitgebreide ge- bruik van woordschildering kregen de anthems een beeldend en dramatisch karakter, waardoor ze direct aan de gevoelens van de luisteraar appelleerden. Zowel Weelkes als Tomkins schreef in dit genre een meesterwerkje op dezelfde tekst: ‘When David heard’. Hierin wordt het aangrijpende verhaal van koning David verteld, die net heeft vernomen dat zijn zoon Absalom is gedood. Misschien is het geen toeval dat beide componisten zich door dit gegeven tot hun fraaiste anthem hebben laten inspireren.
Aan het eind van zijn lange leven was Tomkins een soort ‘laatste der Mohikanen’in een almaar verslechterend muzikaal klimaat geworden. Wederom was er een stroming ontstaan die al te uitbundige muzikale uitingen tijdens erediensten een halt wilde toeroepen. Orgels werden vernietigd en koren werden ontbonden. Tomkins besloot zich terug te trekken en zich op de studie van de muziek van zijn voorgangers te richten. Dit resulteerde in zijn grote anthologie van kerkmuziek, die in 1668 onder de titel Musica Deo Sacra: postuum werd uitgegeven. Na de restauratie van het koningshuis in 1660 vormde dit werk een van de belangrijkste bronnen voor de nieuw op te richten koren.